Als je een oxidator of reductor zoekt in de Binas gaat het dan alleen maar om het voorste deeltje van de halfreactie? Want met het tweede voorbeeld stond hoger in de lijst nog 2x iets met H+ .
Alle deeltjes moeten aanwezig zijn. Dus bij "aangezuurde kalium permanganaat oplossing" gebruik je de halfreactie van MnO4- mét H+ En bij "een oplossing van kalium permanganaat" gebruik je de halfreactie van alleen MnO4-
Hoi meneer, Wat gebeurt er wanneer je kaliumjodide-oplossing met waterstofperoxide mengt en daarna nog zetmeel? Ik snap niet of er dan I3- ontstaat of I2 want de kleur van de oplossing gaat van geel naar zwart
Hoi, Dit gaat mis op voorkennis. In het hoofdstuk over zouten heb je ionen moeten leren. Het permanganaat-ion staat daar ook bij. Anders kun je deze vinden in Binas-66B. Kaliumion: K+ Permanganaat: MnO4- Dus kaliumpermanganaat: KMnO4 Maar in deze opgave is het opgelost, dus gesplitst in vrije ionen. Van MnO4- kun je vervolgens de halfreactie in Binas-48 vinden. Succes met scheikunde!
Hoe weet je of de reactieproducten een vaste stof vormen of dat ze twee losse stoffen worden? Bijvoorbeeld bij aluminium en waterstofionen kan het toch ook aluminiumhydride vormen?
Hoi Sander Omdat oxaalzuur een zwak zuur is, splitst het nauwelijks in H+ en zuurrestion. Het is dus aanwezig als H2C2O4. Bekijk eventueel deze les over zwakke zuren: ua-cam.com/video/-nrae7-mwSg/v-deo.html Succes met scheikunde!
Hoi Daarvoor moet je goed de vraag lezen: -Koper (gewoon het metaal koper) bestaat uit neutrale atomen: Cu (zonder lading) -In zouten heb je koper ionen. Meestal Cu2+, soms Cu+. Uit de tekst moet blijken welke je moet hebben. Verder geldt: neem de sterkste red/ox Succes met scheikunde!
Gewoonlijk neem je de sterkste reductor. Gewoonlijk is dat de halfreactie waarbij Cu2+ ontstaat. Tenzij uit de tekst blijkt dat er Cu+ ontstaat. Maar dat zijn uitzonderlijke gevallen
Mag ook, maar dan na de reactie weer H2O om alles kloppend te maken. Dat maakt het onnodig ingewikkeld, dus vandaar bij redoxreacties een versimpeling naar H+
Als je een oxidator of reductor zoekt in de Binas gaat het dan alleen maar om het voorste deeltje van de halfreactie? Want met het tweede voorbeeld stond hoger in de lijst nog 2x iets met H+ .
Alle deeltjes moeten aanwezig zijn.
Dus bij "aangezuurde kalium permanganaat oplossing" gebruik je de halfreactie van MnO4- mét H+
En bij "een oplossing van kalium permanganaat" gebruik je de halfreactie van alleen MnO4-
@@kemia in mijn boek staat dat ik dan bij een kaliumpermanganaat oplossing MnO4- +2H2O+3e moet gebruiken. Dus waarom niet alleen mno4?
@@Aria-pf5vc Het gaat om AANWEZIGE deeltjes. Als je KMnO4 oplost in water, is er MnO4- én H2O aanwezig
Hoi meneer,
Wat gebeurt er wanneer je kaliumjodide-oplossing met waterstofperoxide mengt en daarna nog zetmeel? Ik snap niet of er dan I3- ontstaat of I2 want de kleur van de oplossing gaat van geel naar zwart
I2 lost niet zo goed op in water. Wanneer er ook nog I- ionen zijn, vormt het samen I3-
I2 + I- --> I3-
Het I2 geeft met zetmeel de kleur
8:30 in welke tabel kan ik de formule van kaliumpermanganaat vinden?
Hoi,
Dit gaat mis op voorkennis. In het hoofdstuk over zouten heb je ionen moeten leren. Het permanganaat-ion staat daar ook bij. Anders kun je deze vinden in Binas-66B.
Kaliumion: K+
Permanganaat: MnO4-
Dus kaliumpermanganaat: KMnO4
Maar in deze opgave is het opgelost, dus gesplitst in vrije ionen. Van MnO4- kun je vervolgens de halfreactie in Binas-48 vinden.
Succes met scheikunde!
Hoe weet je of de reactieproducten een vaste stof vormen of dat ze twee losse stoffen worden? Bijvoorbeeld bij aluminium en waterstofionen kan het toch ook aluminiumhydride vormen?
Aluminiumhydride zal niet snel gevormd worden.
Voor andere ionencombinaties: bekijk eens Binastabel 45A
Als de ox1 < ox2 wat gebeurt er dan met de reactie bijvoorbeeld bij 2Al + 3Cu2+ -> 2Al3+ + 3Cu(s)
Die verloopt niet. Als ze heel dichtbij elkaar staan misschien in een evenwicht
Wacht, dus je hoeft de zwakkere reductors en oxidators niet op te schrijven in de redoxreactie?
Klopt. De sterkste oxidator reageert met de sterkste reductor.
Dat heb je goed begrepen.
Succes met scheikunde!
Oxaalzuur splist toch op omdat het een zuur is? En splist het dan op naar C2O4(2-) + 2 H(+) of HC2O4(-) + H+ ?
Hoi Sander
Omdat oxaalzuur een zwak zuur is, splitst het nauwelijks in H+ en zuurrestion. Het is dus aanwezig als H2C2O4.
Bekijk eventueel deze les over zwakke zuren:
ua-cam.com/video/-nrae7-mwSg/v-deo.html
Succes met scheikunde!
@@kemiaGa ik doen, dankjewel!
hoe weet je welke koper je moet nemen? er zijn drie waarvan twee bijna hetzelfde
Hoi
Daarvoor moet je goed de vraag lezen:
-Koper (gewoon het metaal koper) bestaat uit neutrale atomen: Cu (zonder lading)
-In zouten heb je koper ionen. Meestal Cu2+, soms Cu+.
Uit de tekst moet blijken welke je moet hebben. Verder geldt: neem de sterkste red/ox
Succes met scheikunde!
@@kemia bij koper en een kaliumpermanganaat oplossing?
de Cu zonder lading dan?
Yep!
@@kemia Dan nog een vraag, want als je de reductor neemt zijn er twee Cu zonder lading, hoe weet je welke je dan moet nemen?
Gewoonlijk neem je de sterkste reductor. Gewoonlijk is dat de halfreactie waarbij Cu2+ ontstaat.
Tenzij uit de tekst blijkt dat er Cu+ ontstaat. Maar dat zijn uitzonderlijke gevallen
Waarom geen H3O + ?
Mag ook, maar dan na de reactie weer H2O om alles kloppend te maken. Dat maakt het onnodig ingewikkeld, dus vandaar bij redoxreacties een versimpeling naar H+
@@kemia heel erg bedankt!