Zingen in aansluiting op 1 Koningen 21 4:49 𝐏𝐬𝐚𝐥𝐦 𝟓𝟔 𝐆𝐞𝐧𝐚, 𝐨 𝐆𝐨𝐝, 𝐛𝐞𝐬𝐜𝐡𝐞𝐫𝐦 𝐦𝐢𝐣 𝐝𝐨𝐨𝐫 𝐔𝐰 𝐡𝐚𝐧𝐝; 𝐙𝐢𝐞, 𝐡𝐨𝐞 𝐢𝐤 𝐛𝐞𝐧 𝐨𝐦𝐫𝐢𝐧𝐠𝐝 𝐚𝐚𝐧 𝐚𝐥𝐥𝐞𝐧 𝐤𝐚𝐧𝐭; 𝐙𝐢𝐞, 𝐡𝐨𝐞 𝐝𝐞 𝐦𝐞𝐧𝐬 𝐳𝐢𝐣𝐧 𝐛𝐨𝐳𝐞 𝐧𝐞𝐭𝐭𝐞𝐧 𝐬𝐩𝐚𝐧𝐭, 𝐎𝐦 𝐦𝐢𝐣 𝐝𝐚𝐚𝐫𝐢𝐧 𝐭𝐞 𝐣𝐚𝐠𝐞𝐧. 𝐃𝐞𝐧 𝐠𝐚𝐧𝐬𝐞𝐧 𝐝𝐚𝐠 𝐢𝐬 '𝐭 𝐨𝐨𝐠 𝐨𝐩 𝐦𝐢𝐣 𝐠𝐞𝐬𝐥𝐚𝐠𝐞𝐧; 𝐙𝐢𝐣𝐧 𝐥𝐢𝐬𝐭 𝐥𝐞𝐠𝐭 𝐦𝐢𝐣 𝐨𝐩 𝐚𝐥 𝐦𝐢𝐣𝐧 𝐰𝐞𝐠𝐞𝐧 𝐥𝐚𝐠𝐞𝐧 𝐙𝐢𝐣𝐧 𝐦𝐚𝐜𝐡𝐭 𝐯𝐞𝐫𝐠𝐫𝐨𝐨𝐭 𝐦𝐢𝐣𝐧 𝐨𝐧𝐠𝐞𝐥𝐮𝐤 𝐞𝐧 𝐩𝐥𝐚𝐠𝐞𝐧 𝐎𝐧𝐭𝐫𝐨𝐞𝐫𝐭 𝐦𝐢𝐣𝐧 𝐢𝐧𝐠𝐞𝐰𝐚𝐧𝐝 𝐌𝐚𝐚𝐫 𝐰𝐨𝐫𝐝' 𝐢𝐤 𝐨𝐨𝐢𝐭 𝐦𝐞𝐭 𝐛𝐚𝐧𝐠𝐞 𝐯𝐫𝐞𝐞𝐬 𝐛𝐞𝐥𝐚𝐚̂𝐧 𝐃𝐚𝐧 𝐳𝐚𝐥 𝐨𝐩 𝐔 𝐦𝐢𝐣𝐧 𝐯𝐚𝐬𝐭 𝐛𝐞𝐭𝐫𝐨𝐮𝐰𝐞𝐧 𝐬𝐭𝐚𝐚𝐧 𝐈𝐤 𝐩𝐫𝐢𝐣𝐬 𝐢𝐧 𝐆𝐨𝐝 𝐙𝐢𝐣𝐧 𝐰𝐨𝐨𝐫𝐝; 𝐢𝐤 𝐬𝐭𝐞𝐮𝐧 𝐯𝐨𝐨𝐫𝐭𝐚𝐚𝐧 𝐎𝐩 𝐇𝐞𝐦; 𝐳𝐨𝐮 𝐯𝐥𝐞𝐞𝐬 𝐦𝐢𝐣 𝐝𝐞𝐫𝐞𝐧? 𝐈𝐤 𝐯𝐫𝐞𝐞𝐬 𝐡𝐞𝐧 𝐧𝐢𝐞𝐭, 𝐝𝐢𝐞 𝐦𝐢𝐣𝐧𝐞 𝐬𝐦𝐚𝐫𝐭 𝐯𝐞𝐫𝐦𝐞𝐞̂𝐫𝐞𝐧 𝐌𝐢𝐣, 𝐝𝐚𝐠 𝐨𝐩 𝐝𝐚𝐠, 𝐝𝐨𝐨𝐫 𝐥𝐚𝐬𝐭𝐞𝐫𝐭𝐚𝐚𝐥 𝐨𝐧𝐭𝐞𝐫𝐞𝐧 𝐌𝐢𝐣𝐧 𝐰𝐨𝐨𝐫𝐝𝐞𝐧 𝐢𝐧 𝐞𝐞𝐧 𝐯𝐚𝐥𝐬𝐞𝐧 𝐳𝐢𝐧 𝐯𝐞𝐫𝐤𝐞𝐫𝐞𝐧 𝐀𝐫𝐠𝐥𝐢𝐬𝐭𝐢𝐠 𝐦𝐢𝐣 𝐯𝐞𝐫𝐫𝐚𝐚̂𝐧. Vers 3 Zij rotten saâm, en houden bozen raad, Terwijl mij elk in 't heim'lijk gadeslaat, Mijn schreden volgt, en mij naar't leven staat, Door ramp noch klacht bewogen. Zoudt Gij, o God, nog met Uw heilig' ogen, Hun boosheid zien, en straffeloos gedogen? Neen; stort hen neer door Uw geducht vermogen; Uw gramschap straff' hun kwaad. Vers 4 Gij weet, o God, hoe 'k zwerven moet op aard'; Mijn tranen hebt G' in Uwe fles vergaard; Is hun getal niet in Uw boek bewaard, Niet op Uw rol geschreven? Gewis, dan zal mijn wreev'le vijand beven, En, als ik roep, straks rugwaarts zijn gedreven. Dit weet ik vast: God zal mij nooit begeven; Niets maakt mijn ziel vervaard. Vers 5 Ik roem in God; ik prijs 't onfeilbaar woord; Ik heb het zelf uit Zijnen mond gehoord; 'k Vertrouw op God, door gene vrees gestoord; Wat sterv'ling zou mij schenden? Ik heb beloofd, wanneer G' in mijn ellenden Mij bijstand boodt, en 't onheil af zoudt wenden, Tot U, o God, mijn lofzang op te zenden, Door ijver aangespoord. * Een kanteking bij het orgelspel. We hebben er voor gekozen om een niet te traag en meeslepend orgelspel te hebben. Maar zeker in het begin een vast patroon. De reden daarvan is als je het te meeslepend doet dan gaat al gouw de kracht van de roep om genade er af. Naboth was immers vol van vertrouwen en geloof in God. Vrije soevereine genade! (Het orgel stond achteraf in de hoogste toon, had iets lager gemogen)
Volgende maal bij leven en gezondheid een gedeelte uit Jona 2 en 3 de vervolgserie Zingen vooraf psalm 107 : 6 , 7, 13, 15 en 21. We plannen niet te ver vooruit, maar een opkomende bijbeloverdenking is uit Lukas 15 vanaf vers 11. Over de ontfermende Vader, die zijn verloren zoon liefderijk omhelst. Ook wel gezegd de verloren en de gevonden zoon.
Zingen in aansluiting op 1 Koningen 21
4:49 𝐏𝐬𝐚𝐥𝐦 𝟓𝟔
𝐆𝐞𝐧𝐚, 𝐨 𝐆𝐨𝐝, 𝐛𝐞𝐬𝐜𝐡𝐞𝐫𝐦 𝐦𝐢𝐣 𝐝𝐨𝐨𝐫 𝐔𝐰 𝐡𝐚𝐧𝐝;
𝐙𝐢𝐞, 𝐡𝐨𝐞 𝐢𝐤 𝐛𝐞𝐧 𝐨𝐦𝐫𝐢𝐧𝐠𝐝 𝐚𝐚𝐧 𝐚𝐥𝐥𝐞𝐧 𝐤𝐚𝐧𝐭;
𝐙𝐢𝐞, 𝐡𝐨𝐞 𝐝𝐞 𝐦𝐞𝐧𝐬 𝐳𝐢𝐣𝐧 𝐛𝐨𝐳𝐞 𝐧𝐞𝐭𝐭𝐞𝐧 𝐬𝐩𝐚𝐧𝐭,
𝐎𝐦 𝐦𝐢𝐣 𝐝𝐚𝐚𝐫𝐢𝐧 𝐭𝐞 𝐣𝐚𝐠𝐞𝐧.
𝐃𝐞𝐧 𝐠𝐚𝐧𝐬𝐞𝐧 𝐝𝐚𝐠 𝐢𝐬 '𝐭 𝐨𝐨𝐠 𝐨𝐩 𝐦𝐢𝐣 𝐠𝐞𝐬𝐥𝐚𝐠𝐞𝐧;
𝐙𝐢𝐣𝐧 𝐥𝐢𝐬𝐭 𝐥𝐞𝐠𝐭 𝐦𝐢𝐣 𝐨𝐩 𝐚𝐥 𝐦𝐢𝐣𝐧 𝐰𝐞𝐠𝐞𝐧 𝐥𝐚𝐠𝐞𝐧
𝐙𝐢𝐣𝐧 𝐦𝐚𝐜𝐡𝐭 𝐯𝐞𝐫𝐠𝐫𝐨𝐨𝐭 𝐦𝐢𝐣𝐧 𝐨𝐧𝐠𝐞𝐥𝐮𝐤 𝐞𝐧 𝐩𝐥𝐚𝐠𝐞𝐧
𝐎𝐧𝐭𝐫𝐨𝐞𝐫𝐭 𝐦𝐢𝐣𝐧 𝐢𝐧𝐠𝐞𝐰𝐚𝐧𝐝
𝐌𝐚𝐚𝐫 𝐰𝐨𝐫𝐝' 𝐢𝐤 𝐨𝐨𝐢𝐭 𝐦𝐞𝐭 𝐛𝐚𝐧𝐠𝐞 𝐯𝐫𝐞𝐞𝐬 𝐛𝐞𝐥𝐚𝐚̂𝐧
𝐃𝐚𝐧 𝐳𝐚𝐥 𝐨𝐩 𝐔 𝐦𝐢𝐣𝐧 𝐯𝐚𝐬𝐭 𝐛𝐞𝐭𝐫𝐨𝐮𝐰𝐞𝐧 𝐬𝐭𝐚𝐚𝐧
𝐈𝐤 𝐩𝐫𝐢𝐣𝐬 𝐢𝐧 𝐆𝐨𝐝 𝐙𝐢𝐣𝐧 𝐰𝐨𝐨𝐫𝐝; 𝐢𝐤 𝐬𝐭𝐞𝐮𝐧 𝐯𝐨𝐨𝐫𝐭𝐚𝐚𝐧
𝐎𝐩 𝐇𝐞𝐦; 𝐳𝐨𝐮 𝐯𝐥𝐞𝐞𝐬 𝐦𝐢𝐣 𝐝𝐞𝐫𝐞𝐧?
𝐈𝐤 𝐯𝐫𝐞𝐞𝐬 𝐡𝐞𝐧 𝐧𝐢𝐞𝐭, 𝐝𝐢𝐞 𝐦𝐢𝐣𝐧𝐞 𝐬𝐦𝐚𝐫𝐭 𝐯𝐞𝐫𝐦𝐞𝐞̂𝐫𝐞𝐧
𝐌𝐢𝐣, 𝐝𝐚𝐠 𝐨𝐩 𝐝𝐚𝐠, 𝐝𝐨𝐨𝐫 𝐥𝐚𝐬𝐭𝐞𝐫𝐭𝐚𝐚𝐥 𝐨𝐧𝐭𝐞𝐫𝐞𝐧
𝐌𝐢𝐣𝐧 𝐰𝐨𝐨𝐫𝐝𝐞𝐧 𝐢𝐧 𝐞𝐞𝐧 𝐯𝐚𝐥𝐬𝐞𝐧 𝐳𝐢𝐧 𝐯𝐞𝐫𝐤𝐞𝐫𝐞𝐧
𝐀𝐫𝐠𝐥𝐢𝐬𝐭𝐢𝐠 𝐦𝐢𝐣 𝐯𝐞𝐫𝐫𝐚𝐚̂𝐧.
Vers 3
Zij rotten saâm, en houden bozen raad,
Terwijl mij elk in 't heim'lijk gadeslaat,
Mijn schreden volgt, en mij naar't leven staat,
Door ramp noch klacht bewogen.
Zoudt Gij, o God, nog met Uw heilig' ogen,
Hun boosheid zien, en straffeloos gedogen?
Neen; stort hen neer door Uw geducht vermogen;
Uw gramschap straff' hun kwaad.
Vers 4
Gij weet, o God, hoe 'k zwerven moet op aard';
Mijn tranen hebt G' in Uwe fles vergaard;
Is hun getal niet in Uw boek bewaard,
Niet op Uw rol geschreven?
Gewis, dan zal mijn wreev'le vijand beven,
En, als ik roep, straks rugwaarts zijn gedreven.
Dit weet ik vast: God zal mij nooit begeven;
Niets maakt mijn ziel vervaard.
Vers 5
Ik roem in God; ik prijs 't onfeilbaar woord;
Ik heb het zelf uit Zijnen mond gehoord;
'k Vertrouw op God, door gene vrees gestoord;
Wat sterv'ling zou mij schenden?
Ik heb beloofd, wanneer G' in mijn ellenden
Mij bijstand boodt, en 't onheil af zoudt wenden,
Tot U, o God, mijn lofzang op te zenden,
Door ijver aangespoord.
* Een kanteking bij het orgelspel. We hebben er voor gekozen om een niet te traag en meeslepend orgelspel te hebben. Maar zeker in het begin een vast patroon. De reden daarvan is als je het te meeslepend doet dan gaat al gouw de kracht van de roep om genade er af. Naboth was immers vol van vertrouwen en geloof in God. Vrije soevereine genade!
(Het orgel stond achteraf in de hoogste toon, had iets lager gemogen)
Nog de beste wensen voor het nieuwe jaar.
@JaccoV.b. Eens gelijks.
Volgende maal bij leven en gezondheid een gedeelte uit Jona 2 en 3 de vervolgserie
Zingen vooraf psalm 107 : 6 , 7, 13, 15 en 21.
We plannen niet te ver vooruit, maar een opkomende bijbeloverdenking is uit
Lukas 15 vanaf vers 11. Over de ontfermende Vader, die zijn verloren zoon liefderijk omhelst.
Ook wel gezegd de verloren en de gevonden zoon.