De volgende overdenking is d.v. vanuit het vervolg vanuit 1 Koningen 21 Waar in Achab op listige wijze de wijngaard van Naboth steelt. Maar ook waarin God almachtig de vloek over het huis Achabs en Izebel uitspreekt. Het is ook in geestelijke zin wintertijd in het leven. Normaal zijn we in vele wegen positief ingesteld. Heb wel is iemand horen zeggen. Ben je nooit positief ingesteld? En dat deed me pijn, omdat ik juist van mezelf heel spontaan ben ingesteld. Maar we moeten belijden met de dichter, psalm 38 vers 22 HEERE, ik voel mijn krachten wijken En bezwijken; Haast U tot mijn hulp, en red, Red mij, Schutsheer, God der goden, Troost in noden, Grote Hoorder van't gebed.
Dag vriend, altijd maar weer dat zondaarsbestaan inleven (Romeinen 7-14) aan deze zijde, om als arme bedelaars voor Gods troon te staan, niet meer zoekende mijn gerechtigheid, maar Zijn gerechtigheid in Christus. Met iets anders kunnen we nooit voor een Heilig God bestaan.
Psalm 85 : 2 Heeft dan, o HEERE, Uw gramschap nimmer end? Zal z' eindlijk niet eens worden afgewend? Of zal Uw toorn ook op ons nakroost woên? Zult g' Uit den dood ons niet herleven doen, Opdat Uw volk zich weer in U verblij'? Dat toch, o HEERE, Uw goedheid ons bevrij'; Geef ons Uw heil, en red door Uwe hand, Uit vrije gunst, het zuchtend vaderland. Merk op, mijn ziel, wat antwoord God u geeft; Hij spreekt gewis tot elk, die voor Hem leeft, Zijn gunstgenoot, van blijden troost en vreê, Mits hij niet weer op 't spoor der dwaasheid treê. Voorwaar, Gods heil is reeds nabij 't geslacht, Hetwelk Hem vreest en Zijne hulp verwacht; Opdat er eer in onzen lande woon' En zich aldaar op 't luisterrijkst vertoon'. Dan wordt genâ van waarheid blij ontmoet; De vrede met een kus van 't recht gegroet; Dan spruit de trouw uit d' aarde blij omhoog; Gerechtigheid ziet neer van 's hemels boog; Dan zal de HEERE ons 't goede weer doen zien; Dan zal ons 't land zijn volle garven biên; Gerechtigheid gaat voor Zijn aangezicht, Hij zet z' alom, waar Hij Zijn treden richt. Psalm 86 : 6 Leer mij naar Uw wil te hand'len, 'k Zal dan in Uw waarheid wand'len; Neig mijn hart, en voeg het saâm Tot de vrees van Uwen naam. HEERE, mijn God, ik zal U loven, Heffen 't ganse hart naar boven; 'k Zal Uw naam en majesteit Eren tot in eeuwigheid.
Mits hij of zij niet weer op het spoor der dwaasheid treen. Dat kan niet bestaan, naar mijn inleving, dan is het nooit Waarheid geweest in het aller binnenste. 🙏
De psalmberijming van Psalm 85 spreekt eigenlijk niet even redig met het oorspronkelijke vanuit de Statenvertaling. De psalmberijmingen zijn een interpretatie van de Bijbel. De psalm vanuit 1773 zegt Psalm 85 : 3 (Mits hij niet weer op 't spoor der dwaasheid treê.) Merk op, mijn ziel, wat antwoord God u geeft; Hij spreekt gewis tot elk, die voor Hem leeft, Zijn gunstgenoot, van blijden troost en vreê, Mits hij niet weer op 't spoor der dwaasheid treê. Voorwaar, Gods heil is reeds nabij 't geslacht, Hetwelk Hem vreest en Zijne hulp verwacht; Opdat er eer in onzen lande woon' En zich aldaar op 't luisterrijkst vertoon'. Psalm 85 : 9 zegt 9 Ik zal horen, wat God, de HEERE, spreken zal; want Hij zal tot Zijn volk en tot Zijn gunstgenoten van vrede spreken; maar dat zij niet weder tot dwaasheid keren. Maar in het algemeen spreekt de Bijbel wel weer van verval, struikelingen. Ongehoorzaamheid. Het mag er niet zijn afdwalen, ook na ontvangen genade. Maar het smartelijke is wel dat we zoals de Pelgrim spreek aan het einde van de loopbaan des geloofs van afdwalen. Maar ook weer van het opzoeken van den Herder naar het afgedreven schaap, in Psalm 119 verklaard, (Ik citeer) 176 Ik heb gedwaald als een verloren schaap; zoek Uw knecht, want Uw geboden heb ik niet vergeten.
De volgende overdenking is d.v. vanuit het vervolg vanuit 1 Koningen 21 Waar in Achab op listige wijze de wijngaard van Naboth steelt. Maar ook waarin God almachtig de vloek over het huis Achabs en Izebel uitspreekt.
Het is ook in geestelijke zin wintertijd in het leven.
Normaal zijn we in vele wegen positief ingesteld.
Heb wel is iemand horen zeggen. Ben je nooit positief ingesteld?
En dat deed me pijn, omdat ik juist van mezelf heel spontaan ben ingesteld.
Maar we moeten belijden met de dichter, psalm 38 vers 22
HEERE, ik voel mijn krachten wijken
En bezwijken;
Haast U tot mijn hulp, en red,
Red mij, Schutsheer, God der goden,
Troost in noden,
Grote Hoorder van't gebed.
Dag vriend, altijd maar weer dat zondaarsbestaan inleven (Romeinen 7-14) aan deze zijde, om als arme bedelaars voor Gods troon te staan, niet meer zoekende mijn gerechtigheid, maar Zijn gerechtigheid in Christus. Met iets anders kunnen we nooit voor een Heilig God bestaan.
Psalm 85 : 2
Heeft dan, o HEERE, Uw gramschap nimmer end?
Zal z' eindlijk niet eens worden afgewend?
Of zal Uw toorn ook op ons nakroost woên?
Zult g' Uit den dood ons niet herleven doen,
Opdat Uw volk zich weer in U verblij'?
Dat toch, o HEERE, Uw goedheid ons bevrij';
Geef ons Uw heil, en red door Uwe hand,
Uit vrije gunst, het zuchtend vaderland.
Merk op, mijn ziel, wat antwoord God u geeft;
Hij spreekt gewis tot elk, die voor Hem leeft,
Zijn gunstgenoot, van blijden troost en vreê,
Mits hij niet weer op 't spoor der dwaasheid treê.
Voorwaar, Gods heil is reeds nabij 't geslacht,
Hetwelk Hem vreest en Zijne hulp verwacht;
Opdat er eer in onzen lande woon'
En zich aldaar op 't luisterrijkst vertoon'.
Dan wordt genâ van waarheid blij ontmoet;
De vrede met een kus van 't recht gegroet;
Dan spruit de trouw uit d' aarde blij omhoog;
Gerechtigheid ziet neer van 's hemels boog;
Dan zal de HEERE ons 't goede weer doen zien;
Dan zal ons 't land zijn volle garven biên;
Gerechtigheid gaat voor Zijn aangezicht,
Hij zet z' alom, waar Hij Zijn treden richt.
Psalm 86 : 6
Leer mij naar Uw wil te hand'len,
'k Zal dan in Uw waarheid wand'len;
Neig mijn hart, en voeg het saâm
Tot de vrees van Uwen naam.
HEERE, mijn God, ik zal U loven,
Heffen 't ganse hart naar boven;
'k Zal Uw naam en majesteit
Eren tot in eeuwigheid.
Mits hij of zij niet weer op het spoor der dwaasheid treen.
Dat kan niet bestaan, naar mijn inleving, dan is het nooit Waarheid geweest in het aller binnenste.
🙏
De psalmberijming van Psalm 85 spreekt eigenlijk niet even redig met het oorspronkelijke vanuit de Statenvertaling.
De psalmberijmingen zijn een interpretatie van de Bijbel.
De psalm vanuit 1773 zegt
Psalm 85 : 3
(Mits hij niet weer op 't spoor der dwaasheid treê.)
Merk op, mijn ziel, wat antwoord God u geeft;
Hij spreekt gewis tot elk, die voor Hem leeft,
Zijn gunstgenoot, van blijden troost en vreê,
Mits hij niet weer op 't spoor der dwaasheid treê.
Voorwaar, Gods heil is reeds nabij 't geslacht,
Hetwelk Hem vreest en Zijne hulp verwacht;
Opdat er eer in onzen lande woon'
En zich aldaar op 't luisterrijkst vertoon'.
Psalm 85 : 9 zegt
9 Ik zal horen, wat God, de HEERE, spreken zal; want Hij zal tot Zijn volk en tot Zijn gunstgenoten van vrede spreken; maar dat zij niet weder tot dwaasheid keren.
Maar in het algemeen spreekt de Bijbel wel weer van verval, struikelingen. Ongehoorzaamheid.
Het mag er niet zijn afdwalen,
ook na ontvangen genade.
Maar het smartelijke is wel dat we zoals de Pelgrim spreek aan het einde van de loopbaan des geloofs van afdwalen.
Maar ook weer van het opzoeken van den Herder naar het afgedreven schaap,
in Psalm 119 verklaard, (Ik citeer)
176 Ik heb gedwaald als een verloren schaap; zoek Uw knecht, want Uw geboden heb ik niet vergeten.