Examenspreekuur scheikunde havo met Wouter en Bauke
Вставка
- Опубліковано 6 чер 2024
- Je kijkt naar het NOS Stories Eindexamenspreekuur scheikunde voor havo. In dit spreekuur konden havo-leerlingen live al hun last minute-vragen stellen over het eindexamen havo aan twee docenten. Dit spreekuur ging onder meer over chemisch rekenen, polymeren en brandstofcellen. Kijk hier het spreekuur terug.
Tijdcodes:
0:00 Begin
4:40 Opbouw examen
5:30 Binastabellen
7:00 Vetten en structuurformules
10:10 Chemisch rekenen
19:50 Rekenen met verhoudingen
28:00 Polymeren
31:50 Redoxchemie
41:20 Brandstofcel
44:34 Groene chemie
47:06 pH berekenen
51:00 Blokschema’s
57:00 Reactiesnelheid
58:30 Esters
01:01:24 Eiwitten, koolhydraten en bindingen
01:05:55 Laatste tips
Powerpoint: we.tl/t-DmiFZVTjsj
Ook de komende dagen staan er nog examenspreekuren voor havo op de planning. Weten wanneer welk vak aan de beurt is? Check hieronder het rooster!
donderdag 11 mei om 19:30 uur: Nederlands
zondag 14 mei om 11:00 uur: geschiedenis
zondag 14 mei om 17:00 uur: biologie
maandag 15 mei om 19:00 uur: Engels
dinsdag 16 mei om 17:30 uur: Duits
dinsdag 16 mei om 19:00 uur: bedrijfseconomie
zondag 21 mei 19:00 uur: Frans
maandag 22 mei om 16:30 uur: wiskunde A
maandag 22 mei om 19:00 uur: wiskunde B
dinsdag 23 mei om 19:00 uur: economie
woensdag 24 mei om 19:00: natuurkunde
donderdag 25 mei om 19:00: aardrijkskunde
Jullie gaan het halen strijders, geloof in jezelf
Ik moet het nog zien. Was ziek dus maak hem morgen
skibidi strijders dit thx voor de uitleg
Wouter en Bauke jullie hebben mijn HAVO carrière gered!
nog niet
Naar aanleiding van alle vragen over overmaat. Eerst een voorbeeld: stel je hebt 5 frames en 8 wielen, dan kun je 4 fietsen maken. De frames zijn in overmaat, want er zijn niet genoeg wielen om met alle 5 frames een fiets te maken. In havo examens vragen ze bijna nooit om een overmaat te berekenen (ik kan eigenlijk geen een vraag daraover terugvinden). Als er staat 3 gram stof A reageert met een overmaat stof B tot .... Dan hoef je alleen te rekenen aan het aantal mol stof A. Er is dan genoeg stof B om alle stof A te laten reageren. Stof A is de bepalende factor en bepaalt hoeveel mol reactieproduct kan ontstaan.
Legend. Dankjewel voor deze info.
Bauke echt legendarische docent💪👍
Insha allah halen we t allemaal boys
🙏🏼
We gaan dit halen mannen💯
Neh
nee
Thanks voor de uitleg!
bauke, je bent een top gozer bedankt!
Ik heb hem in de 3e voor scheikunde gehad, 4 jaar geleden alweer. Echt een held is die kerel
Dankjewel voor deze fijne life vid
Succes iedereen💕
Heel erg bedankt Wouter en Bauke, Jullie hebben dit zo goed uitgelegd waardoor ik de stof weer wat beter begrijp.
We gaan dit allemaal nailen!
echt super goede uitleg! door deze videos met veeeel meer zekerheid mijn scheikunde examen ingegaan! ik kon de uitleg van deze video mega goed toepassen op de echte examenvragen!
ben je geslaagd
@@hirbod024 hahahahahaah nee doe dit jaar weer examens lol maar had vandaag wiskunde en heb waarschijnlijk een 8 dus ik ga dit jaar wel echt slagen
@@emmalittink ik hoop het voor je
hoe ging scheikunde vorig jaar
Mark rutte?
ik zie jullie volgend jaar wel waarschijnlijk weer!
Hierdoor ga ik een voldoende halen😎
Bauke geeft les bij mij op school ahahah ik dacht ik klik dit aan en toen zag ik hem pas.
Hij is mijn mentor 😂
Same bro de beste docent 💪
eerlijk is eerlijk scheikunde examen stelt echt niks voor
Het lijkt oprecht zo makkelijk
hoe kan je bepalen welke uitgangspunten bij welke groene chemie berekeningen hoort bijvoorbeel, rendement of atoomeconomie? en hoe verwoord je dat
Vaak staat gewoon letterlijk in de vraag "bereken de atoomeconomie" oid. De formules daarvan kan je vinden in binas. Succes!
@@annemabrie2287 Klopt, gewoon binas 37H en binas 97 F erbij pakken en de vraag goed lezen. Dan kom je er wel.
Het grappige is nog dat de presentator er niks van snapt maar het wel wil begrijpen😂
Ik had nog 2 vragen:
Wat moet je kunnen met het batch- en continuproces?
Wat doen weekmakers precies in een thermoplast?
Ik denk dat je continuproces in een blokkenschema moet kunnen zetten. Dit moest ik namelijk bij een oefenvraag doen. (opdracht 5 scheikunde examen tijdvak 1 2021)
5 Maak het blokschema op de uitwerkbijlage compleet.
Teken de pijlen van de ontbrekende stofstromen. Houd daarbij
rekening met hergebruik van stoffen.
Noteer de nummers van de onderstaande stoffen bij de juiste pijlen.
1 ethanol
2 ethyllactaat
3 melkzuur
4 esters die zijn ontstaan door nevenreacties
5 water
Alle nummers moeten meer dan één keer worden gebruikt.
Een continuproces houdt namelijk in dat: producten zonder stop continu worden gemaakt. De niet gereageerde stoffen gaan vervolgens weer terug naar de reactor.
Een batchproces houdt in dat: het steeds apart gemaakt wordt dus als het klaar is begin je weer opnieuw met er weer nieuwe stoffen in te doen.
Ik hoop dat dit je wat helpt en ik denk dat we dit moeten weten ongeveer maar weet het niet 100% zeker. Succes met leren !
Selva gaf al goed antwoord. De weekmakermoleculen gaan tussen de polymeerketens van een thermoplast zitten. Een batchproces is : je doet alles in een reactor en na afloop maak je alles schoon en begin je opnieuw. Bij een continuproces worden de beginstoffen constant aangevoerd en reactieproducten constant afgevoerd. Jer hoeft alleen te weten wat het betekent.
vraag kwam ook nog terug in de examen
we gaan het maken bros
Bauke toppertje
Wat is het verschil tussen een atoombinding en een molecuulbinding en hoe leidt je dit uit de formule
Een atoombinding is een binding tussen atomen, binnen een molecuul. Het is het streepje tussen H en O in H2O. Molecuulbinding (een ander woord is vanderwaalsbinding) is binding tussen moleculen. Die heb je bij moleculaire stoffen in de vaste en vloeibare fase. De molecuulbinding wordt verbroken als een moleculaire stof naar de gasfase gaat. De attombinding wordt verbroken bij een chemische reactie.
hoe bereken je de dichtheid als ze de mol hebben gegeven?
10:30 kijk bij de p
@@MachTucker47 top dankjewel!
Ik kreeg een 6,1, dus kreeg in totaal nog net een voldoende haha!
Bij pH is de significantie pas na de comma
Moet je het verschil tussen apolair en polair ook weten, zoja wat is het verschil
zelfde als hydrofiel (polair) en hydrofoob (apolair)
@@lennysmits8685 Hydrofiel herken je aan -OH of -NH groepen.
Polaire stoffen lossen goed op in water en andere polaire stoffen en slecht in apolaire stoffen. Polaire stoffen hebben -OH en/of NH. Apolaire stoffen hebben dat niet. Apolaire stoffen lossen goed op in elkaar (bv pentaan en hexaan) maar lossen weer slecht op in polaire stoffen.
wel bij je antwoord betrekken dat als iets polair is dat het ook H-bruggen kan vormen
Bij 34:15 snap ik niet helemaal waarom er 12 elektronen bij staan en niet 20. Want je hebt dan toch O5^2+ dan heb je toch al 5 keer 2+ = 10 elektronen en dan nog plus 10 keer 1+ is ook 10 elektronen
Je hebt 1 deeltje CrO5 en dat ene deeltje heeft een totale lading van 2+ (dus de Cr en 5 O's samen) in het voorbeeld. De totale lading links van de pijl moet gelijk zijn aan de totale lading rechts van de pijl. CrO5²+ en 10 H+ maakt samen 12 +, omdat het rechts neutraal is, heb je 12 e- links van de pijl nodig om de lading kloppend te maken.
Oooh ja natuurlijk dankjewel💪🏻
Moet je ook met titratie kunnen rekenen op je examen?
Dat komt erg weinig voor. je zou kunenn kijken naar de laatste vragen van 2015 tijdvak 2. het komt vaak gewoon neer op rekenen aan reacties.
waarom geen filosofie examen spreek uur?
We kunnen helaas niet alle vakken doen! Daarom doen we de vakken waar de meeste mensen examen in doen.
Moet je ook iets van een BOE tabel weten voor het examen?
Nee volgensmij niet
Dat wordt eiegenlijk nooit gevraagd. De BOE-tabel wordt meestal gebruikt om te kunnen rekenen met evenwichten. Dat hoeven jullie voor het centraal examen niet te kunnen.
Moet je altijd antwoorden in de wetenschappelijke notatie?
Nee, af en toe moet je het doen als ze om de significante vragen,. Stel er kmt ergens 2500 gram uit en je moet in twee cijfers antwoorden, dan moet je er 2,5x10³ van maken.
Kan iemand mij in het kort uitleggen hoe de blokschema's werken?😢
Even in het kort in een blokschema heb je drie soorten "blokken", een reactor (daar vindt een reactie plaats), een scheidingsruimte en een warmtewisselaar. Bij de lijnen/pijltjes staan stoffen. Bij een scheiding komen dezelfde stoffen erin als eruit, maar wel in gescheiden stromen. Bijvoorbeeld een pijl met ethanol + water erin en een aparte pijl met water en een aparte pijl met ethanol eruit. Bij een reactor gaan de beginstoffen erin en komen de reactieproducten eruit. Als de reactie niet volledig is, komen alle beginstoffen er ook uit. Als een stof in overmaat is, komt die ook uit de reactor. Je moet ook rekening houden met recirculeren. Dus een beginstof die ook ergens uit komt, leid je weer terug naar de reactor waarin die reageert.
@@WouterRenkema Ik snap vooral die blokschema's met rendementen niet. Ik kan er ook geen filmpjes over vinden.
@@slimmejonge5023 De combinatie van bloschema en rendement heb je niet vaak. Als er staat er is 80 % rendement, dan weet je dat de reactie niet helemaal lukt en dat de beginstoffen ook weer uit de reactor komen.
@@slimmejonge5023 Wat filmpjes betreft probeer rendement Wouter Renkema te zoeken of blokschema tips.
@@WouterRenkema Dankuwel!
Thanks voor deze fijne uitleg, miss kan ik toch nog een voldoende halen🙃
Wat is een atoom?
Deel van een metaalroster
@@swaggerman0074 nah do better 😔
Een atoom is een stof die is aangegeven in het periodiek systeem. Bijv. Waterstof (H) of chloor (Cl7. Je hebt ook moleculen. Moleculen zijn opgebouwd uit atomen. Je hebt bijvoorbeeld een water (H2O) molecuul dat bestaat uit 2 H atomen en 1 oxide atoom.
(Cl)**
@@Miseducation8hij meent deze vraag niet serieus neem ik aan😂
wishant boy houdt van andere dingen dan alleen scheikunde :)
Wat is een atoom?
dat kan je uitrekenen met a2 + b2 = c2
Dat doe je met y=aX+b
Los eerst D op door b²-4ac is je dat gelukt doe je -b+/- wortel: b²-4ac÷2a en dan weer je wat een atoom is
echt heel heel veel succes met je examen
@@220p2 hahahahahah