Dag Mursal,Je geeft zelf eigenlijk al het antwoord: het is een tussenproduct. Bij de E-factor kijk je naar de massa van de beginstoffen en de massa van het uiteindelijke product. En dus niet van het tussenproduct. Als je deze reactie zou uitvoeren, weeg je 3 beginproducten af: 1,3-dimethylbenzeen en methylpropeen en geconcentreerd salpeterzuur. Met die 3 stoffen ga je aan de slag en verkrijg je o.a. je eindproduct. Je weegt geen tussenproduct af……. Met vriendelijke groet P. Soeteman
Hii ik heb een vraag over de voorbeeldopgave: waarom moet HNO3 bij de tweede reactie ook x3? En waarom wordt HNO3 bij de tweede reactie ook als beginstof gezien?
x3 want in de tweede reactievergelijking staat 3 HNO3 . Dus 3x zoveel mol HNO3 dan het trimethylbenzeen (=tussenproduct). HNO3 is een beginstof want de fabrikant moet HNO3 toevoegen anders kan hij zijn eindproduct niet maken. Hij hoeft niet trimethylbenzeen toe te voegen want dat werd gevormd bij reactie 1. Hij moet dus HNO3 inkopen en trimethylbenzeen niet
Ik hoop echt niet dat ze dit soort examenvragen op het CCVX doen. Bij Wiskunde B examen had je al dat je ineens die vervelende wiskundige assumpties moest gaan maken, wat je natuurlijk niet weet totdat je dat soort vragen had behandelt vantevoren. Wat natuurlijk ook nergens op slaat wat betreft exacte vakken, assumpties maken. Waar vindt je de molaire massa van 1,3-dimethylbenzeen uberhaupt? Ik vindt hem niet op BiNaS 98
Er ontstaat 0,75 x 0,88 mol MX en dat is 0,75 x 0,88 x 297,3 gram MX wanneer je uitgaat van 1,0 mol beginproduct. Die 2 die boven de pijl staat, staat er om aan te geven dat het om reactie 2 gaat. Het geeft dus geen informatie over hoeveelheden.
Ik snap die examenvraag eindelijk, heel erg bedankt!
Waarom wordt het tussenproduct weggelaten? ik snap de gedachte hierachter niet want ik heb de hele tijd de neiging (106,2+56,1)*0,75 te doen..
Dag Mursal,Je geeft zelf eigenlijk al het antwoord: het is een tussenproduct. Bij de E-factor kijk je
naar de massa van de beginstoffen en de massa van het uiteindelijke product. En
dus niet van het tussenproduct. Als je deze reactie zou uitvoeren, weeg je 3
beginproducten af: 1,3-dimethylbenzeen en methylpropeen en geconcentreerd
salpeterzuur. Met die 3 stoffen ga je aan de slag en verkrijg je o.a. je
eindproduct.
Je weegt geen tussenproduct af…….
Met vriendelijke groet
P. Soeteman
Ik snap het! hartelijk dank!
Hii ik heb een vraag over de voorbeeldopgave: waarom moet HNO3 bij de tweede reactie ook x3? En waarom wordt HNO3 bij de tweede reactie ook als beginstof gezien?
x3 want in de tweede reactievergelijking staat 3 HNO3 . Dus 3x zoveel mol HNO3 dan het trimethylbenzeen (=tussenproduct). HNO3 is een beginstof want de fabrikant moet HNO3 toevoegen anders kan hij zijn eindproduct niet maken. Hij hoeft niet trimethylbenzeen toe te voegen want dat werd gevormd bij reactie 1. Hij moet dus HNO3 inkopen en trimethylbenzeen niet
Ik hoop echt niet dat ze dit soort examenvragen op het CCVX doen. Bij Wiskunde B examen had je al dat je ineens die vervelende wiskundige assumpties moest gaan maken, wat je natuurlijk niet weet totdat je dat soort vragen had behandelt vantevoren. Wat natuurlijk ook nergens op slaat wat betreft exacte vakken, assumpties maken.
Waar vindt je de molaire massa van 1,3-dimethylbenzeen uberhaupt? Ik vindt hem niet op BiNaS 98
Dat klopt dat je hem daar niet vindt. Als de formule niet tussen het rijtje van T98 staat, rest je niets anders dan hem zelf uit te rekenen via T 99.
@@Scheikundehulp Ooooooooh! Zeer bedankt. Ik wist niet dat dat kon/mocht! Dan is het veel duidelijker
Er ontstaat toch 2 x 0,75 x 0,88 x 297,3 mol van MX? Want boven de pijl van reactie 2 staat nog het getal 2
Er ontstaat 0,75 x 0,88 mol MX en dat is 0,75 x 0,88 x 297,3 gram MX wanneer je uitgaat van 1,0 mol beginproduct. Die 2 die boven de pijl staat, staat er om aan te geven dat het om reactie 2 gaat. Het geeft dus geen informatie over hoeveelheden.
Scheikundehulp Havo Vwo Uitleg Oefenen Examens oh oké, dankuwel!