Ik snap niet zo goed hoezo bij vraag 15, de buffervraag, 0,338 mol min 3,4x10^-2 mol gedaan wordt, als de reactie 1 op 1 is. Zou u dit kunnen uitleggen :)
HCO3- reageert hier als base met het sterke zuur zoutzuur. Het zoutzuur levert 3,4x10^-2 mol H3O+. De reactie is HCO3- + H3O+ --> H2CO3 + H2O (en H2CO3 kan ook nog uit elkaar vallen in H2O en CO2). Er reageert dus 1 mol HCO3- met 1 mol H3O+. Er is hier 3,4x10^-2 mol H3O+ en dat kan dus met 3,4x10^-2 mol HCO3- reageren. Dan blijft er 0,338 -3,4x10^-2 mol HCO3- over. Hopelijk maakt dit het wat duidelijker.
Bij 1:17 worden de basen paren verdeeld, hoezo zit het pijltje in het midden van dit basen koppel? Ik was vanaf het pijltje begonnen zegmaar dus ik had GCC ipv UGC
Er zijn steeds 3 basen (A, C, G of U) die coderen voor 1 aminozuur. In de opgave staat dat de eerste 221 basen geen rol spelen. Dus base 1066 is eigenlijk nummer 1066-221=845. De eerste 281 aminozuren worden gecodeerd door de eerste 3x281=843 basen. Dus nummer 844=845-846 vormen samen een drietal dat voor een aminozuur codeert. Hopelijk wordt het zo een beetje duidelijker.
Ik begrijp niet zo goed hoe je weet dat bij vraag 15 ( 8:46 ) er eerst een aflopende reactie plaatsvindt. Is dat omdat zoutzuur eens sterk zuur is? Maar dat kan eigenlijk niet de reden zijn want ik zie ook heel vaak H3O+ in een evenwichtsreactie staan. Dus wat zijn een beetje de handvaten voor wanneer wel en wanneer geen aflopende reactie bij zuren en basen?
Zoutzuur is inderdaad een sterk zuur en met een sterk zuur erbij loopt een zuur-base reactie af. In een evenwichtsreactie kun je wel H3O+ hebben, maar dat staat dan altijd na de evenwichtspijlen, dus rechts. Dit is een hele lastige vraag hoor. Dus niet te veel stressen! ua-cam.com/video/XBiO3IKIB20/v-deo.html Succes vanmiddag!
Het is inderdaad een evnwichtsreactie. Maar H3O+ en HCO3- ontstaan in molverhouding 1:1. Als er 1 H2CO3 deeltje reageert, krijg je ook 1 HCO3- deeltje en 1 HCO3- deeltje. Dus de hoeveelheid H2CO3 die reageert is in mol even groot als de hoeveelheid H3O+ die wordt gevormd en de hoeveelheid HCO3- die wordt gevormd. Maakt dit het een beetje duidelijker.?
@@WouterRenkema Ik begrijp het! Ik had zelf eerst dat HCO3- + H2O reageert tot H2CO3 en OH-, maar daar kwam ik uit op een concentratie van 8,6x10^-6 en een POH van 4,07, dus PH 9,93. Ziet u waar ik de mist in ben gegaan?
In de tekst van de vraag staat dat H2CO3 en HCO3- aanwezig zijn. Als je naar dit zuur-base koppel kijkt, dan is H2CO3 het zuur, want als H2CO3 H+ afstaat, krijg je HCO3-. Daarom moet je hier de Kz van H2CO3 gebruiken.
@@kikidefeber7683 Je hebt gelijk als dit de reactievergelijking zou zijn. Alleen is de afspraak dat het zuur links staat en H3O+ en de geconjugeerde base rechts (daar zijn de Kz-waarden in binas op gebaseerd). Je moet dus kijken naar deze reactie H2CO3 < > H3O+ + HCO3- en dan komen H3O+ en HCO3- wel boven te staan. Het gemene aan deze opgave is dat eerst in een aflopende reactie zoutzuur reageert met HCO3- (volgens de reactie die je typte), maar dat je moet gaan rekenen aan het zuur-base evenwicht dat zich daarna heeft ingesteld. En in dat zuur-base evenwicht staat het zwakke zuur dus altijd links. Maakt dit het wat duidelijker?
Vraag 13 het is toch juist zo dat bij lage PH die zuren een H+ afstaan? DUs dan zouden Asp toch juist geen H+ opnemen en juist gebonden blijven aan Fe3+
Een lage pH betekent dat er veel H+ is, door een zuur wat erbij wordt gedaan. Het gevolg van H+ is dat andere deeltjes die als base reageren, H+ kunnen gaan opnemen en dat doen de COO- groep hier. Hopelijk wordt het zo wat duidelijker.
Dat klopt. Alleen in 2021 tijdvak 1 vraag 15 vroegen ze wel een berekening. Daar stond toen bij dat het een buffer was, waardoor veel leerlingen inde war raakten. De examenmakers zeiden toen dat ze het zien als een toepassing van rekenen aan evenwichten van zwakke zuren. Zie: ua-cam.com/video/VVLp-j2yA4s/v-deo.htmlsi=mAneW7f7sySqOTN2&t=396
@@Z.Al-uq1ik In de vraag staat dat H2CO3 en HCO3- aanwezig is, van die twee neem je H2CO3 als zuur omdat die een H+ meer heeft dan HCO3-. Dan gebruik je ook de Kz van H2CO3.
Dit is een hele lastig vraag. Je krijgt eerst een aflopende reactie tussen HCO3- en het sterke zuur zoutzuur. Er blijft HCO3- over (want dat was in overmaat) en er ontstaat H2CO3. H2CO3 en HCO3- kunnen in een evenwichtsreactie in elkaar omgezet worden: H2CO3 + H2O HCO3- + H3O+. Door dit evenwicht ontstaat er weer een klein beetje H3O+ en om de pH te berekenen moet je berekenen hoeveel H3O+ dat is.
@@scheikundechallenge7762 Dankuwel! Oprecht echt heel erg bedankt. Zoals u ziet had ik veel vragen gesteld en ik waardeer het echt heel erg dat u de tijd neemt om daar antwoord op te geven. Nogmaals echt bedankt!
Hoe weet je bij vraag 15 dat de evenwichtsvergelijking: H2CO3 + H2O HCO3(-) + H3O(+) is Waarom zou HCO3(-) geen evenwichtsreactie aangaan met water en dan H2CO3 vormen? Er is namelijk toch ook veel meer HCO3(-) vergeleken met H2CO3. HCO3(-) + H2O H2CO3 + OH(-) Deze denkstap is voor mij onduidelijk.
Deze vraag zou je zeker ook kunnen beantwoorden aan de hand van de vergelijking die jij geeft. Dan reken je met de Kb van HCO3-. Daarmee bereken je [OH-] en daarmee de pOH en vervolegdn de pH.
@@scheikundechallenge7762 Bedankt! Ik kom dan wel uit op 7,29 ipv 7,30 uiteindelijk. Heeft dat te maken met dat je de Kb gebruikt ipv de Kz? Zo ja, dan zou 7,29 goed gerekend moeten worden neem ik aan?
Ik snap niet zo goed hoezo bij vraag 15, de buffervraag, 0,338 mol min 3,4x10^-2 mol gedaan wordt, als de reactie 1 op 1 is. Zou u dit kunnen uitleggen :)
HCO3- reageert hier als base met het sterke zuur zoutzuur. Het zoutzuur levert 3,4x10^-2 mol H3O+.
De reactie is HCO3- + H3O+ --> H2CO3 + H2O (en H2CO3 kan ook nog uit elkaar vallen in H2O en CO2).
Er reageert dus 1 mol HCO3- met 1 mol H3O+.
Er is hier 3,4x10^-2 mol H3O+ en dat kan dus met 3,4x10^-2 mol HCO3- reageren.
Dan blijft er 0,338 -3,4x10^-2 mol HCO3- over.
Hopelijk maakt dit het wat duidelijker.
Bij 1:17 worden de basen paren verdeeld, hoezo zit het pijltje in het midden van dit basen koppel? Ik was vanaf het pijltje begonnen zegmaar dus ik had GCC ipv UGC
Er zijn steeds 3 basen (A, C, G of U) die coderen voor 1 aminozuur. In de opgave staat dat de eerste 221 basen geen rol spelen. Dus base 1066 is eigenlijk nummer 1066-221=845. De eerste 281 aminozuren worden gecodeerd door de eerste 3x281=843 basen. Dus nummer 844=845-846 vormen samen een drietal dat voor een aminozuur codeert. Hopelijk wordt het zo een beetje duidelijker.
Ik begrijp niet zo goed hoe je weet dat bij vraag 15 ( 8:46 ) er eerst een aflopende reactie plaatsvindt. Is dat omdat zoutzuur eens sterk zuur is? Maar dat kan eigenlijk niet de reden zijn want ik zie ook heel vaak H3O+ in een evenwichtsreactie staan. Dus wat zijn een beetje de handvaten voor wanneer wel en wanneer geen aflopende reactie bij zuren en basen?
Zoutzuur is inderdaad een sterk zuur en met een sterk zuur erbij loopt een zuur-base reactie af. In een evenwichtsreactie kun je wel H3O+ hebben, maar dat staat dan altijd na de evenwichtspijlen, dus rechts. Dit is een hele lastige vraag hoor. Dus niet te veel stressen! ua-cam.com/video/XBiO3IKIB20/v-deo.html Succes vanmiddag!
@@WouterRenkema Ohh ik snap het nu!! Bedankt voor alle moeite die u stopt in de video's en het reageren op leerlingen! Ik ga m'n best doen vanmiddaggg
@@WouterRenkema Het examen ging uiteindelijk heel erg goed, ook dankzij uw filmpjes!! Dus ik wil u van harte bedanken voor het maken van alle video’s!
hoezo moet je nog de h30+ uitrekenen als het allemaal gereageerd heeft tot h2co3?
Dat komt omdat het H2CO3 dat is ontstaan weer met water kan reageren, daarbij krijg je een evenwichtsreactie waarbij HCO3- en H3O+ ontstaan.
9:32, u zegt dat omdat alles 1:1 is je dan de molverhouding kunt gebruiken. Maar het is toch een evenwichtsreactie en dan mag dat niet?
Het is inderdaad een evnwichtsreactie. Maar H3O+ en HCO3- ontstaan in molverhouding 1:1. Als er 1 H2CO3 deeltje reageert, krijg je ook 1 HCO3- deeltje en 1 HCO3- deeltje. Dus de hoeveelheid H2CO3 die reageert is in mol even groot als de hoeveelheid H3O+ die wordt gevormd en de hoeveelheid HCO3- die wordt gevormd. Maakt dit het een beetje duidelijker.?
@@WouterRenkema Ik begrijp het! Ik had zelf eerst dat HCO3- + H2O reageert tot H2CO3 en OH-, maar daar kwam ik uit op een concentratie van 8,6x10^-6 en een POH van 4,07, dus PH 9,93. Ziet u waar ik de mist in ben gegaan?
Hoe weet je welke kz je moet pakken bij vraag 15?
In de tekst van de vraag staat dat H2CO3 en HCO3- aanwezig zijn. Als je naar dit zuur-base koppel kijkt, dan is H2CO3 het zuur, want als H2CO3 H+ afstaat, krijg je HCO3-. Daarom moet je hier de Kz van H2CO3 gebruiken.
@@scheikundechallenge7762 ah dankjewel! Heel logisch eigenlijk haha :)
als je de vergelijking HCO3 + H3O+ -> H2CO3 + H2O hebt moet dan niet juist H2CO3 boven in de evenwichtsvoorwaarde en HCO3 en H3O+ boven?
@@kikidefeber7683 Je hebt gelijk als dit de reactievergelijking zou zijn. Alleen is de afspraak dat het zuur links staat en H3O+ en de geconjugeerde base rechts (daar zijn de Kz-waarden in binas op gebaseerd). Je moet dus kijken naar deze reactie H2CO3 < > H3O+ + HCO3- en dan komen H3O+ en HCO3- wel boven te staan. Het gemene aan deze opgave is dat eerst in een aflopende reactie zoutzuur reageert met HCO3- (volgens de reactie die je typte), maar dat je moet gaan rekenen aan het zuur-base evenwicht dat zich daarna heeft ingesteld. En in dat zuur-base evenwicht staat het zwakke zuur dus altijd links. Maakt dit het wat duidelijker?
Vraag 13
het is toch juist zo dat bij lage PH die zuren een H+ afstaan? DUs dan zouden Asp toch juist geen H+ opnemen
en juist gebonden blijven aan Fe3+
Een lage pH betekent dat er veel H+ is, door een zuur wat erbij wordt gedaan. Het gevolg van H+ is dat andere deeltjes die als base reageren, H+ kunnen gaan opnemen en dat doen de COO- groep hier. Hopelijk wordt het zo wat duidelijker.
Is dit jaar buffer oplossing ook niet van toepassing? alleen beredeneren
Dat klopt. Alleen in 2021 tijdvak 1 vraag 15 vroegen ze wel een berekening. Daar stond toen bij dat het een buffer was, waardoor veel leerlingen inde war raakten. De examenmakers zeiden toen dat ze het zien als een toepassing van rekenen aan evenwichten van zwakke zuren. Zie: ua-cam.com/video/VVLp-j2yA4s/v-deo.htmlsi=mAneW7f7sySqOTN2&t=396
@@WouterRenkema bedankt voor uw antwoord!!, en hoe kon ik afleiden dat ik begin reactie h2co3 moest gebruiken, ik maakte een fout en gebruikte hco3
@@Z.Al-uq1ik In de vraag staat dat H2CO3 en HCO3- aanwezig is, van die twee neem je H2CO3 als zuur omdat die een H+ meer heeft dan HCO3-. Dan gebruik je ook de Kz van H2CO3.
maakt het bij vraag 14 niet uit dat je butaan dizuur helemaal uittekent ipv (ch2)2
Dat maakt niet uit, je mag ook gewoon de hele structuurformule tekenen.
hoezo heb je bij vraag 15 eigenlijk een Kz? Het is toch geen evenwichtsreactie.
Dit is een hele lastig vraag. Je krijgt eerst een aflopende reactie tussen HCO3- en het sterke zuur zoutzuur. Er blijft HCO3- over (want dat was in overmaat) en er ontstaat H2CO3. H2CO3 en HCO3- kunnen in een evenwichtsreactie in elkaar omgezet worden: H2CO3 + H2O HCO3- + H3O+. Door dit evenwicht ontstaat er weer een klein beetje H3O+ en om de pH te berekenen moet je berekenen hoeveel H3O+ dat is.
@@scheikundechallenge7762 Dankuwel! Oprecht echt heel erg bedankt. Zoals u ziet had ik veel vragen gesteld en ik waardeer het echt heel erg dat u de tijd neemt om daar antwoord op te geven. Nogmaals echt bedankt!
Hoe weet je bij vraag 15 dat de evenwichtsvergelijking:
H2CO3 + H2O HCO3(-) + H3O(+) is
Waarom zou HCO3(-) geen evenwichtsreactie aangaan met water en dan H2CO3 vormen? Er is namelijk toch ook veel meer HCO3(-) vergeleken met H2CO3.
HCO3(-) + H2O H2CO3 + OH(-)
Deze denkstap is voor mij onduidelijk.
Deze vraag zou je zeker ook kunnen beantwoorden aan de hand van de vergelijking die jij geeft. Dan reken je met de Kb van HCO3-. Daarmee bereken je [OH-] en daarmee de pOH en vervolegdn de pH.
@@scheikundechallenge7762 Bedankt! Ik kom dan wel uit op 7,29 ipv 7,30 uiteindelijk. Heeft dat te maken met dat je de Kb gebruikt ipv de Kz? Zo ja, dan zou 7,29 goed gerekend moeten worden neem ik aan?
@@lifelyrics1665 zeker, Kb en Kz staan afgerond in binas, en danken het eindantwoord net wat verschillen. Dit is ook goed.