De Evolutietheorie - Mr. Chadd Academy

Поділитися
Вставка
  • Опубліковано 12 вер 2024
  • De Evolutietheorie - Mr. Chadd Academy
    245 miljoen jaar tot 65 miljoen jaar geleden werd de aarde bevolkt door hele andere soorten dan nu: de dinosauriërs. Soorten sterven uit en andere soorten ontstaan, het langzame proces waarbij soorten onder invloed van natuurlijke selectie en geholpen door mutaties uit elkaar kunnen ontstaan, noemen we evolutie.
    De theorie
    Aanhangers van de evolutietheorie gaan ervan uit dat al het leven op aarde is ontstaan uit een gemeenschappelijke voorouder: de bacteriën. Om in het constant veranderende milieu te kunnen overleven, moeten organismen zich aanpassen. In een ander milieu worden andere eigenschappen belangrijk. Doordat het milieu verandert, veranderen de soorten mee. Wanneer een soort niet verandert, sterft deze uit. Op basis van dit principe en onder de invloed van miljoenen jaren tijd gaan evolutionisten ervan uit dat uit bacteriën uiteindelijk alle levende organismen op aarde zijn ontstaan. Volgens evolutionisten zijn alle soorten op aarde met elkaar verwant en stammen alle organismen, zowel plant als dier af van een gemeenschappelijke voorouder.
    In de natuur zijn veel bewijzen van evolutie te vinden. Eén zo’n bewijs is het bestaan van homologe organen. Homologe organen zijn organen met hetzelfde bouwplan maar met uiteenlopende functies doordat veranderende omstandigheden hebben gezorgd dat soorten verschillende richting uit zijn gaan evolueren. Darwin noemde als bewijs voor evolutie het voorbeeld van de menselijke hand, met dezelfde positionering van botten als in onder andere de graafklauw van de mol en de vleugel van de vleermuis. Anatomische overeenkomsten worden gezien als bewijs dat twee soorten een gezamenlijke voorouder hebben.
    Natuurlijke selectie
    Evolutie stuurt dus de ontwikkeling van soorten, maar de evolutie heeft geen einddoel bij deze sturing. Alle organismen zijn toeval-producten van een willekeurig proces zonder vooropgesteld einddoel en zonder dat er gestreefd wordt naar complexiteit. De evolutie doet dus eigenlijk maar wat. Het bevoordeelt soorten die op een bepaald moment bij toeval een goed pakket genen bezitten en daardoor goed voldoen aan de eisen van het milieu. Hierdoor kunnen deze soorten floreren in dat specifieke milieu en kunnen zij zich voortplanten. Soorten die een minder gunstig genenpakket hebben, worden genadeloos afgestraft door het milieu; deze soorten verhongeren en kunnen zich niet voortplanten. Uiteindelijk sterft zo’n soort uit. Soorten die het best aangepast zijn op de eisen van het milieu en daardoor de meeste nakomelingen krijgen, noemen we de fitste. Doordat het milieu constant verandert, zijn soorten maar tijdelijk fit. Natuurlijke selectie houdt in dat de soorten met de beste genen overleven en nakomelingen krijgen met deze genen. Hierdoor sterven bepaalde soorten uit en kunnen andere soorten juist overleven.
    Adaptatie
    Adaptatie houdt in dat de individuen binnen een soort met het meest gunstige genenpakket weten te overleven en zich kunnen voortplanten. Stel je een populatie apen voor. Deze populatie heeft te maken met vijanden en de individuen binnen de populatie moeten de druk van de vijanden zien te overwinnen. Binnen de populatie zitten grote en sterke individuen, deze grote en sterke individuen kunnen tegengas bieden aan de vijanden door een gevecht aan te gaan. Ze maken dus gebruik van hun kracht. Ook zijn er kleinere individuen binnen de populatie. Hoewel deze individuen misschien niet het gevecht kunnen aangaan, kunnen zij misschien sneller wegrennen van vijanden. Beide soorten individuen stellen andere eisen aan hun lichaam. De grotere individuen zijn gebaat bij veel spierkracht, terwijl de kleinere individuen gebaat zijn bij lange benen en een flexibel lichaam. In de populatie zullen de hele snelle en de hele sterke individuen beloond worden met nageslacht, deze genen zetten zich dus door. Als deze beide soorten individuen maar lang genoeg succesvol blijven, zullen specifieke eigenschappen steeds nadrukkelijker aanwezig zijn in het geno- en fenotype. De individuen van de populatie gaan steeds minder op elkaar lijken. Wanneer deze individuen ook nog eens naar een andere plek migreren, waar hun fysieke eigenschappen nog beter tot hun recht komen, en daar een nieuwe populatie starten, zullen ze gaan behoren tot twee verschillende populaties. Wanneer er uiteindelijk geen uitwisseling van genetisch materiaal meer is tussen de beide populaties, ligt de weg naar het ontstaan van nieuwe soorten open. Door adaptatie van de soort aan de verschillende eisen van het milieu, is er uit de populatie apen een groep krachtpatsers en een groep slanke, snel rennende individuen ontstaan.
    Meer weten over de evolutie? Check de Academy:
    www.mrchadd.nl...
    Kijk ook eens op:
    Website: www.mrchadd.nl/
    Facebook: / mrchadd
    Instagram: / mr.chadd
    LinkedIn: / 6398. .

КОМЕНТАРІ •