Koen De Bouw leest 'De boer die sterft' | Winteruur 29

Поділитися
Вставка
  • Опубліковано 11 лип 2024
  • Wim Helsen nodigt interessante gasten uit voor een gesprek over hun favoriete tekst.
    Koen De Bouw kiest voor een tekst uit 'De boer die sterft' van Karel van de Woestijne.
    Gij weet het nog wel: ‘t is begonnen in het hondekot. Gij waart gij zeker nog geen drie jaar oud. De hond had jongskes, en gij hebt dat eens willen zien. De hond was weg met uw vader, ale voeren in een vat, onder een zijpende dweil. Gij zijt in het kot gekropen, en gij weet nog hoe het daar rook, heet en reeuws als van opgestapelde ossehuiden in de schuur van grote boeren, en zuur ook als van oude melk. Dat wist gij toen nog niet, maar gij rookt het, en nú weet gij het. Gij zaagt de hondejongens niet liggen; maar gij zat in dat warm en donker kot, op ‘t korte, stofferige stro van de teef, en dat walmig geurde. Gij vondt het daar goed, en gij hebt u een beetje neergelegd. Toen is daar in dat hok een woeling gekomen, en er is iets dat u week bij uw neus heeft gegrepen, en eraan begonnen zuigen is. ‘t Waren de jonge hondjes. Gij zijt bang geworden; gij zijt naar buiten gekropen. De hondjes al slepend op hun buik, zijn u gevolgd. Aan den ingang van het kot zijn zij blijven liggen, op den vetten flank, de ogen toe, de mondjes naar lucht happend.

КОМЕНТАРІ •