Hoi ik heb een vraag bij de examenopgave die u uit had gewerkt, ik kom op hetzelfde uit maar heb het anders aangepakt. Aangezien een piekopp. van 27025 overeenkomt met 1.36*10^-5M, kun je toch ook gewoon zeggen dat een piekopp. van 23181 overeenkomt met (23181/27025)*1.36*10^-5M=1.2*10^-5M? En vervolgens gebruiken dat de concentratie van stof A in beide mengsels even groot is: dus dan komt een piekoppervlakte van 3776 ook overeen met een concentratie van 1.2*10^-5M, en dus is de concentratie van a-thujon in bepaling 2 gelijk aan (7926/3776)*1.2*10^-5M=2.45*10^-5M?
De kolom is apolair, als je kijkt naar de stoffen: in dit geval propaan en butaan, dan is propaan meer polair dan butaan. Butaan heeft namelijk een groter deel dat hydrofoob is en daarom dus minder polair. Aangezien de kolom apolair is, zullen de stoffen die ook apolair zijn, langer in de buis blijven. En in dit geval hebben we gezegd dat butaan de stof is die minder polair is. dus Butaan blijft langer in de buis en heeft daarom een grotere retentietijd. Dus het is denk ik belangrijk dat je noemt dat butaan en propaan dus beide in principe apolair zijn, maar omdat butaan meer apolair is, butaan dus langer in de keten blijft en dus meer interactie heeft met de buis en daarom een langere retentie tijd heeft dan propaan.
Hoi ik heb een vraag bij de examenopgave die u uit had gewerkt, ik kom op hetzelfde uit maar heb het anders aangepakt.
Aangezien een piekopp. van 27025 overeenkomt met 1.36*10^-5M, kun je toch ook gewoon zeggen dat een piekopp. van 23181 overeenkomt met (23181/27025)*1.36*10^-5M=1.2*10^-5M? En vervolgens gebruiken dat de concentratie van stof A in beide mengsels even groot is: dus dan komt een piekoppervlakte van 3776 ook overeen met een concentratie van 1.2*10^-5M, en dus is de concentratie van a-thujon in bepaling 2 gelijk aan (7926/3776)*1.2*10^-5M=2.45*10^-5M?
Dat is ook een prima berekening! Goed bedacht. Je kunt er op meer manieren komen.
Bij gassen zijn er geen vanderwaalsbindingen toch?
Nope! alleen bij vaste en vloeibare fasen
Dank voor het antwoorden! Inderdaad alleen bij moleculaire stoffen in de vaste of vloeibare fase,
@ذورا Ik denk dat een groot molecuul vaker botst waardoor het langzamer door de buis heen gaat
De kolom is apolair, als je kijkt naar de stoffen: in dit geval propaan en butaan, dan is propaan meer polair dan butaan. Butaan heeft namelijk een groter deel dat hydrofoob is en daarom dus minder polair. Aangezien de kolom apolair is, zullen de stoffen die ook apolair zijn, langer in de buis blijven. En in dit geval hebben we gezegd dat butaan de stof is die minder polair is. dus Butaan blijft langer in de buis en heeft daarom een grotere retentietijd. Dus het is denk ik belangrijk dat je noemt dat butaan en propaan dus beide in principe apolair zijn, maar omdat butaan meer apolair is, butaan dus langer in de keten blijft en dus meer interactie heeft met de buis en daarom een langere retentie tijd heeft dan propaan.
Dus stel dat er stond dat de buis POLAIR was, dan was in dit geval propaan de stof met een grotere intentietijd. Hopelijk snap je het
dikke shit bro
zeker geabbonneerd
U praat onduidelijk