Als je bedenkt dat de versnelde roodverschuiving niet te verklaren is met de oerknal theorie, omdat de versnelling van sterrenstelsels in de eerste plaats niet past in het plaatje van de oerknal, waar de zwaartekracht juist vertragend werkt en we ook structuren zien in de ruimte van een sponsachtige structuur, die de aantrekkingskracht naar buiten doet toenemen. Dat men dan donkere energie verzint om niet aan de oerknal te hoeven denken, dat die mogelijk niet klopt, maar klopt de donkere energie ook al niet en vult men gaten met gaten. Dan zou je wel eens kunnen denken dat er krimpende atomen zijn, die beter passen bij de waargenomen feiten.Als atomen krimpen dan krijg je een hogere frequentie en gaat ook de tijd gelijktijdig sneller, als je dan de ruimte in kijkt en je ziet een sterrenstelsel met 50% roodverschuiving, dan kijk je naar atomen met een dubbele diameter en een klok die maar half zo snel is. Volgens de Constante van Hubble en Planck staat zo een stelsel op bijna 7 miljard lichtjaar toen dat licht werd uitgezonden wat we nu waar kunnen nemen en zijn de atomen in 7 miljard jaar gehalveerd in diameter en is het klokje 2 maal zo snel geworden en zal de volgende halvering in 3,5 miljard jaar plaats vinden, alleen kunnen wij dat niet zien, als je klokje 2 maal zo snel gaat lopen en lijkt het ook dan 7 miljard jaar te duren. Je kan het ook terug rekenen dat de vorige halvering 14 miljard jaar duurde, dat een sterrenstelsel met 75% roodverschuiving en een klok die met een kwart van onze snelheid gaat er 14 miljard jaar over doet en klopt dan de constante van Hubble en Planck dan niet meer als een sterrenstelsel met 50% roodverschuiving op 7 miljard lichtjaar afstand staat en een stelsel met 75% roodverschuiving dan op 21 miljard lichtjaar staat.Dit sluit ook aardig aan op de rest van het oerknal verhaal, waar het elektromagnetisch medium is verruilt voor fotonen in het vacuüm, dan zouden de fotonen hier gewoon met 90% van de lichtsnelheid aan komen, van sterrenstelsels met 10% roodverschuiving, als je die door laat gaan naar een volgende sterrenstelsel met 10% roodverschuiving, dan zouden de fotonen daar met 80% van de lichtsnelheid aan komen en heb je een dubbele afstand bij een dubbele roodverschuiving, als we dat toepassen op de oerknal restanten die een roodverschuiving hebben van 97,5% en volgens de Constante van Hubble en Planck op 13,4 miljard lichtjaar stonden toen het licht werd uitgezonden dat wij nu kunnen waar nemen, dan zouden de fotonen hier aan komen met 2,5% van de lichtsnelheid, maar zou je wel verwachten dat die fotonen nog onderweg waren met deze snelheid. Dus nu klopt het verhaal met de constante van Hubble en Planck wel, als je niet te ver gaat, maar nu klopt er verder op niks meer van en zorgt de constante van Hubble en Planck alleen maar voor chaos en raken ze het vertrouwen kwijt, waar ze 100 jaar op hebben zitten teren.
Als je bedenkt dat de versnelde roodverschuiving niet te verklaren is met de oerknal theorie, omdat de versnelling van sterrenstelsels in de eerste plaats niet past in het plaatje van de oerknal, waar de zwaartekracht juist vertragend werkt en we ook structuren zien in de ruimte van een sponsachtige structuur, die de aantrekkingskracht naar buiten doet toenemen. Dat men dan donkere energie verzint om niet aan de oerknal te hoeven denken, dat die mogelijk niet klopt, maar klopt de donkere energie ook al niet en vult men gaten met gaten. Dan zou je wel eens kunnen denken dat er krimpende atomen zijn, die beter passen bij de waargenomen feiten.Als atomen krimpen dan krijg je een hogere frequentie en gaat ook de tijd gelijktijdig sneller, als je dan de ruimte in kijkt en je ziet een sterrenstelsel met 50% roodverschuiving, dan kijk je naar atomen met een dubbele diameter en een klok die maar half zo snel is. Volgens de Constante van Hubble en Planck staat zo een stelsel op bijna 7 miljard lichtjaar toen dat licht werd uitgezonden wat we nu waar kunnen nemen en zijn de atomen in 7 miljard jaar gehalveerd in diameter en is het klokje 2 maal zo snel geworden en zal de volgende halvering in 3,5 miljard jaar plaats vinden, alleen kunnen wij dat niet zien, als je klokje 2 maal zo snel gaat lopen en lijkt het ook dan 7 miljard jaar te duren. Je kan het ook terug rekenen dat de vorige halvering 14 miljard jaar duurde, dat een sterrenstelsel met 75% roodverschuiving en een klok die met een kwart van onze snelheid gaat er 14 miljard jaar over doet en klopt dan de constante van Hubble en Planck dan niet meer als een sterrenstelsel met 50% roodverschuiving op 7 miljard lichtjaar afstand staat en een stelsel met 75% roodverschuiving dan op 21 miljard lichtjaar staat.Dit sluit ook aardig aan op de rest van het oerknal verhaal, waar het elektromagnetisch medium is verruilt voor fotonen in het vacuüm, dan zouden de fotonen hier gewoon met 90% van de lichtsnelheid aan komen, van sterrenstelsels met 10% roodverschuiving, als je die door laat gaan naar een volgende sterrenstelsel met 10% roodverschuiving, dan zouden de fotonen daar met 80% van de lichtsnelheid aan komen en heb je een dubbele afstand bij een dubbele roodverschuiving, als we dat toepassen op de oerknal restanten die een roodverschuiving hebben van 97,5% en volgens de Constante van Hubble en Planck op 13,4 miljard lichtjaar stonden toen het licht werd uitgezonden dat wij nu kunnen waar nemen, dan zouden de fotonen hier aan komen met 2,5% van de lichtsnelheid, maar zou je wel verwachten dat die fotonen nog onderweg waren met deze snelheid. Dus nu klopt het verhaal met de constante van Hubble en Planck wel, als je niet te ver gaat, maar nu klopt er verder op niks meer van en zorgt de constante van Hubble en Planck alleen maar voor chaos en raken ze het vertrouwen kwijt, waar ze 100 jaar op hebben zitten teren.