Positiewerkwoorden - ER STAAT, ER STAAN, ER LIGT, ER LIGGEN, ER IS, ER ZIJN, ER ZIT, ER ZITTEN

Поділитися
Вставка
  • Опубліковано 14 лис 2020
  • Wanneer gebruik je in het Nederlands er is, er zijn, er staat, er staan, er ligt, er liggen, er zit en er zitten?
    Alles hangt af van de positie van het voorwerp of de persoon.
    Staat en staan gebruik je wanneer de positie verticaal is.
    Ligt en liggen gebruik je wanneer de positie horizontaal is.
    Wanneer slechts een deel van het voorwerp zichtbaar is, gebruik je 'er zit' en 'er zitten'
    In de andere gevallen gebruik je 'er is' en 'er zijn'

КОМЕНТАРІ • 6