We zijn benieuwd wat jij van de Eindexamenspreekuren vindt. Wil je misschien onze vragenlijst hierover invullen? Duurt maar eventjes: surveys.enalyzer.com/?pid=tiib8s7q
Als jullie nog vragen hebben, ik ga die straks nog beantwoorden in de trein, of vanavond of morgen. Aarzel niet om vragen te stellen. Heel veel succes morgen!!!! En sorry, er is iets mis gegaan met het kopiëren van plaatjes op 14:37: ,1-difluoretheen hoort 2 Htjes te hebben aan 1 van de kanten
Wanneer weet je bij grote rekenopdrachten of je moet vermenigvuldigen of delen van 2 waardes binnen een stap waar kun je dat aan zien? Dan heb ik het niet over de waardes die ook in de rekenschema staan, maar zoals de laatste vraag van 2023 tijdvak 1, waarbij je de maximale chemische energie moest berekenen.
Daar wil ik nog wel even een filmpje over online zetten morgenochtend. Het komt erop neer dat je in baissch milieu OH- (en na) voor de pijl mag hebben en nooit H+ in de vergelijking krijgt. In zuur milieu kun je H+ voor en na de pijl in de reactie krijgen. In neutraal milieu kun je geen H+ of OH- voor de pijl krijgen en wel H+ OF OH- na de pijl.
Bijna altijd wel. Heels soms kan de vraag zijn, teken de laatste drie eenheden van bijvoorbeeld polymelkzuur. Dan teken je links wel een kringeltje, maar dan eindig je met -OH in plaats van een kringeltje.
p beteeknt -log dus pKz is de -log van Kz. De pKz gebruik je niet echt vaak, staat wel in binas 49. Stel dat de pKz is gegevenen je wilt de Kz weten, dan geldt Kz=10^-pKz. Succs morgen!
Het gaat om de groepen en niet om de verschillende groepen. Dus CH4, CH3Cl, CH2ClBr en CHFClBr hebben allemaal omringingsgetal 4. Vrije elektronenparen tellen ook mee, de O in H2O heeft ook omringingsgetal 4. Succes morgen!
Stroom geven is een elektrochemiche cel, de oxidator reageert bij de + en de reductor bij de -, er is geen spanningsbron nodig, het is zelf een spanningsbron. Bijvoorbeeld een batterij sie stroom levert. Als je de batterij weer oplaadt, dan draaien de halfreacties om en reageert de oxidator bij de - pool en de reductor bij de + pool. Opladen is een gedwongen redoxreactie, er is een spanningsbron voor nodig.
Waarom is bij 14:36, bij het hexafluorpropeen de laatste c naar beneden getekend, mag in die ook gewoon naast het tweede c atoom plaatsen, of is dit dan niet goed?
Dat mag. De reden waarom het naar beneden is getekend is omdat als je naar dat polymeer kijkt, dan zie je dat die tweede / middelste c atoom van hexafluorpropeen bindt aan de volgende 1,1-difluoretheen. Ze hebben het dus zo getekend, omdat het overzichtelijker is. De hexafluorpropeen in dat polymeer ziet er dan hetzelfde uit als de hexafluorpropeen links en dat is iets duidelijker voor de uitleg, want je kan dan makkelijker zien waar de bindingen hebben plaatsgevonden, maar als je het gewoon recht zou tekenen is dat niet fout.
Ik zie dat@kairong05 je al een fantastische uitleg gegeven. Hopelijk maat dit het duidelijker. je mag van de drie C-atomen ook de eerste in plaats van de laatste naar beneden tekenen natuurlijk. Succes straks!
De hoek tussen H-S-H is hier als ongeveer 109 graden getekend. Met die vrije elektronenparen is het lastig om het als een tetraeder te tekenen. Maar aan de bindingshoek kun je dit dus wel zien.
Als je de pH van een oplossing van een zwak zuur of zwakke base berekent, dan mag je x meestal verwaarlozer ten opzichte van de concentratie van het zwakke zuur/zwakke base. Dus bij 0,10 M wordt het dan x^2 / 0,10 = Kz ipv van x^2/(0,10-x) = Kz. Dit komt bijna nooit voor, alleen bij 2022-III vraag 7 deze eeuw.
Als cz/Kz>>100 (of cb/Kb>>100). Oftewel: als de concentratie van het zuur (of de base) gedeeld door de zuurconstante (of baseconstante) veel groter is dan 100.
@@dali7132 Klopt, maar voor de mensen die in paniek raken: verwaarloos hem bij het examen. De kans is heel erg dat ze jullie laten rekenen aan een abc-formule met dit soort rottige getallen.
@@marcel7655 Nee, dat heb ik nog nooit in een examen gezien, dat je echt de abc-formule moet gebruiken. ik heb al heel wat examens gezien, dus maak je niet druk hierover.
Macroniveau is als je iets beschrijft als je naar de stof zelf kijkt, bijvoorbeeld als een oplossing troebel wordt ofzo en op microniveau is echt je structuurformule zelf, dat kan je niet zien. Op microniveau praat je over watermoleculen en op macroniveau over gewoon water. Opletten want als je een term door de war haalt is het gwn fout.
Microniveau is het niveau van moleculen, atomen, ionen etc. Macroniveau is het niveau van stoffen. Dat alcohol in water oplost is macroniveau, op micronieaau zeg je dat ethanolmoleculen -OH groepen bevatten en watermoleculen ook, waardoor ethanolmoleculen en watermoleculen onderling waterstofbruggen kunnen vormen.
Dat kan, maar als de pH wordt gegeven moet je onthouden dat de pH en de pOH samen 14 zijn. Dus als de pH bijvoorbeeld 7 is en je wilt de POH weten doe je 14-7 = 7. Dat is de pOH.
Handige tip, wanneer je de concentratie van het zuur deelt door de Kz-waarde, en de uitkomst hoger dan 100 is, mag je de x onder de deelstreep wegdenken: dan hoef je de abc-formule niet te gebruiken.
In de tekst staat dat het gif 85 massaprocent water bevat, en dus 15 procent andere stof. Dus als je stelt dat 1 blad 1 gram weegt is 0,85 gram water en dus 0,15 gram de andere stof(in dit geval fluor). Hoopt dat t zo wat duidelijker is! Succes met je examen!
Er is 85 % water, dus 15 % vaste stof. Dus per 1,0 gram blad is er 0,15 gram vaste stof. Een deel van die 0,15 gram is fluor., 90x10-6 gram fluor per gram vaste stof. Dus heb je 0,15 gram x 90 x10-6 gram fluor per gram vaste stof aan fluor. Hopelijk maakt dit het duidelijker. Succes straks!
@@DeCoVlog Dank voor het beantwoorden van de vraag, zag ik pas nadat ik zelf een antwoord had getypt! Let er wel op dat die 0,15 gram nog niet fluor is , je moet nog keer die 90x10^-6 gram fluor per gram vaste stof in het blad doen.
moeten er bij cis, trans-isomerie minimaal 2 van de 4 groepen die aan het C-atoom van de starre binding zitten hetzelfde zijn of kunnen ze ook allemaal verschillend zijn? Zo ja, hoe weet je dan of het om de cis- of trans variant gaat?
Ze kunnen ook alle 4 verschillend zijn. je hoeft niet te weten hoe je het dan bepaalt, maar Als je bv CHBR=CFCl hebt, dan is de variant waarbij de kleinste groepen/laagste atoomnummers van de zijgroepen (hier H en F) aan dezelfde kant zitten, de cis variant.
Meestal komt dit voor een groot deel neer op het overtekenen van stoffen uit binas of de opgave. heb je een voorbeeld van een opgave hierover die je alstig vindt?
14:37 klopt het antwoord niet wat jullie geven de 1,1-difluoretheen hoort 2 Htjes te hebben aan 1 van de kanten ipv F. Best knap een antwoord overnemen van cito en fout overnemen
Met welke bindingshoek moet je rekenen op het examen bij een omringingsgetal 4? De youtube videos hebben het over 109 graden, maar mijn boek zegt 109,5 graden.
Het moet bestaan uit alleen C en H (het hele deeltje was C10H17. De klassen die kent van koolwaterstoffen zijn alkanen (CnH2n+2), alkenen (CnH2n) en alkynen (CnH2n-2). De ga je kijken naar bv de massa van 42 en dan ziet je dat dit past bij C3H6, dus CnH2n, dus alkenen. Hopelijk is het zo duidelijker. Succes morgen!
Dit moet je kunnen, maar natuurlijk wel met alle gegevens in die vraag erbij. Dit komt neer op het toepassen van de constante van Faraday in binas 47. Via die 96485 kun je de lading in Coulomb omrekenen naar mol elektronen. In de halfreactie kun je zien dat 2 mol l e- : 1 mol Cu, dus als je het aantal mol elektronen door twee deelt, kom je op het aantal mol Cu en dan kun je verder rekenen.
Bij reactiemechanisme snap ik nog niet waarom er een pijl bij 27:26 de bovenste covalentie bindingen aan de H klapt op het stikstoof atoom, kan je niet direct zeggen dat die covalentie binding klapt op het C atoom?
Deze mogelijkheid staat ook in het correctievoorschrift. Ik vraag me dan nog af of er een vrij elektronenpaar op de N-atoom (aan de asymmetrische C-atoom) in het eindproduct overblijft/hoort te staan? Weet jij dat?
@@thvb9463 nope, want in de vraag staat dat je de vrije elektronenparen alleen voor de pijl hoeft te tekenen in dit geval. maar normaal moet dat wel idd, want octetregel is in principe niet voldaan (alls ik het niet fout heb)
@@thvb9463 Beide mogelijkheden worden inderdaad goed gerekend. aan dat N-atoom na de pijl komt inderdaad ook een vrij elektronenpaar. De vraag was hier om alleen voor de pijl de niet-bindende paren te tekenen. Dat vrije paartekenen hoeft dus niet na de pijl (maar mag natuurlijk wel).
De eerste 825 basen coderen voor de eerste 825/3=275 aminozuren. De eerste drie basen coderen in beide gevallen voor Ala, dus Als is aminozuur 276. Het aminozuur daarna wordt anders, dat is aminozuur 277. Hopelijk maakt dit het wat duidelijker. Succes straks!
Nee want het aminozuur dat verschilt is idd nummer 230, maar dat groepje aminozuren gaat tot 831. 831 delen door 3 is 277. Wanneer je deelt door 3 moet je natuurlijk wel een heel aantal aminozuren pakken.
De constante van Faraday binas 7 is de lading in Coulomb van 1 mol elektronen. Stel je heb 1 A = 1 C/s en je doet dat 100 s. Dan heb je 100 C. Die 100 C kun je delen door 96485 (de constante van Faraday. Wat daar uit komt is het aantal mol elektronen. Stel de halfreactie is Cu --> Cu2+ 2 e-, dan kun je door het aantal mol elektronen door 2 te delen het aantal mol Cu berekenen. Daarna kun je van mol Cu weer naar gram Cu rekenen.
34:49 Ik snap niet precies waarom het nummer 277 is. Als de G waar de hele code mee begint, zou ik denken dat de middelste A van het tweede codon nummer 276 2/3 is.
als je deel door 3 en je krijgt er een heel getal uit, is het altijd de 3e base uit het aminozuur. Onthoud die gewoon maar, dan kan je ook meteen bepalen welke base 1/3 of 2/3 is, namelijk base 1 en 2
Mooi dat @davidschut34 je al heeft geholpen. Je kunt het ook zo zien, de eerste 825 basen coderen voor de eerste 825/3=275 aminoznuren. De eerste 3 basen uit de opgave coderen dus voor aminozuur 276 en het tweede groepje van 3 codeert voor aminozuur 277. Succes morgen!
We zijn benieuwd wat jij van de Eindexamenspreekuren vindt. Wil je misschien onze vragenlijst hierover invullen? Duurt maar eventjes: surveys.enalyzer.com/?pid=tiib8s7q
Hele goeie uitleg en ook even een bedankje naar de presentator, want die doet het ook heel leuk en enthousiast!
Eens
Dankjulliewel Corné en Wouter!! Morgen gaan we met z'n allen knallen!!
Hey chris! Jij ook hier?
@@seppedenhond9148 joooo
Wouter is echt een legend!
Als jullie nog vragen hebben, ik ga die straks nog beantwoorden in de trein, of vanavond of morgen. Aarzel niet om vragen te stellen. Heel veel succes morgen!!!! En sorry, er is iets mis gegaan met het kopiëren van plaatjes op 14:37: ,1-difluoretheen hoort 2 Htjes te hebben aan 1 van de kanten
Wanneer weet je bij grote rekenopdrachten of je moet vermenigvuldigen of delen van 2 waardes binnen een stap waar kun je dat aan zien? Dan heb ik het niet over de waardes die ook in de rekenschema staan, maar zoals de laatste vraag van 2023 tijdvak 1, waarbij je de maximale chemische energie moest berekenen.
Als je een rendement hebt gekregen wanneer doe je x de rendement en wanneer doe je 100 gedeeld door rendement en daarna een vermenigvuldiging
Wat is nou precies het verschil tussen microniveau en mesoniveau?
Hoe pak je het beste een vraag aan, waarin je iets (bijvoorbeeld een eigenschap) moet verklaren op microniveau?
Wat moeten we eig doen als er staat dat een atoom niet voldoet aan de octetregel?
Hoe moet je zelf redoxvergelijkingen opstellen in een basisch of neutraal milieu? Kunt u dat stap voor stap uitleggen?
Daar wil ik nog wel even een filmpje over online zetten morgenochtend. Het komt erop neer dat je in baissch milieu OH- (en na) voor de pijl mag hebben en nooit H+ in de vergelijking krijgt. In zuur milieu kun je H+ voor en na de pijl in de reactie krijgen. In neutraal milieu kun je geen H+ of OH- voor de pijl krijgen en wel H+ OF OH- na de pijl.
Hartstikke bedankt voor het antwoord!Een uitgebreid filmpje morgenochtend zou fijn zijn,ik kijk ernaar uit!
34:12 , waarom zit het verschil tussen de A en de T, 2 basen daarvoor verschillen ze toch ook al? Bij de rode opsine G en bij de groene A
De basen op DNA verschillen inderdaad wel, maar de aminozuren die gecodeerd worden niet. In beide gevallen GCG en GCA ontstaat namelijk alanine.
moet je bij een polymeer altijd de golfjes tekenen aan beide zijden?
Bijna altijd wel. Heels soms kan de vraag zijn, teken de laatste drie eenheden van bijvoorbeeld polymelkzuur. Dan teken je links wel een kringeltje, maar dan eindig je met -OH in plaats van een kringeltje.
25:08 waarom gaat de positieve lading niet op het koolstofatoom zitten en blijft het vrije elektronenpaar niet gewoon op het stikstofatoom zitten?
Omdat ze dan niet aan de octetregel voldoen
octetregel
Weet iemand wat het verschil is on pkz en kz?
p beteeknt -log dus pKz is de -log van Kz. De pKz gebruik je niet echt vaak, staat wel in binas 49. Stel dat de pKz is gegevenen je wilt de Kz weten, dan geldt Kz=10^-pKz. Succs morgen!
@@WouterRenkema heel erg bedankt! Ik raakte er zo door de war van, heel fijn dat u het nog kon uitleggen😄 dank u wel!
Gaat het bij een omringingsgetal om de hoeveelheid groepen om bijvoorbeeld een C-atoom of de hoeveelheid VERSCHILLENDE groepen?
Het gaat om de groepen en niet om de verschillende groepen. Dus CH4, CH3Cl, CH2ClBr en CHFClBr hebben allemaal omringingsgetal 4. Vrije elektronenparen tellen ook mee, de O in H2O heeft ook omringingsgetal 4. Succes morgen!
@@WouterRenkema Bedankt!!!
wat is het verschil tussen stroomgeven en opladen?
Stroom geven is een elektrochemiche cel, de oxidator reageert bij de + en de reductor bij de -, er is geen spanningsbron nodig, het is zelf een spanningsbron. Bijvoorbeeld een batterij sie stroom levert. Als je de batterij weer oplaadt, dan draaien de halfreacties om en reageert de oxidator bij de - pool en de reductor bij de + pool. Opladen is een gedwongen redoxreactie, er is een spanningsbron voor nodig.
Waarom is bij 14:36, bij het hexafluorpropeen de laatste c naar beneden getekend, mag in die ook gewoon naast het tweede c atoom plaatsen, of is dit dan niet goed?
Dat mag. De reden waarom het naar beneden is getekend is omdat als je naar dat polymeer kijkt, dan zie je dat die tweede / middelste c atoom van hexafluorpropeen bindt aan de volgende 1,1-difluoretheen. Ze hebben het dus zo getekend, omdat het overzichtelijker is. De hexafluorpropeen in dat polymeer ziet er dan hetzelfde uit als de hexafluorpropeen links en dat is iets duidelijker voor de uitleg, want je kan dan makkelijker zien waar de bindingen hebben plaatsgevonden, maar als je het gewoon recht zou tekenen is dat niet fout.
Ik zie dat@kairong05 je al een fantastische uitleg gegeven. Hopelijk maat dit het duidelijker. je mag van de drie C-atomen ook de eerste in plaats van de laatste naar beneden tekenen natuurlijk. Succes straks!
Dankjewel!
Hoezo wordt bij minuut 7:22 SH2 niet als een tetraeder getekend, aangezien het een 4 omringing heeft?
De hoek tussen H-S-H is hier als ongeveer 109 graden getekend. Met die vrije elektronenparen is het lastig om het als een tetraeder te tekenen. Maar aan de bindingshoek kun je dit dus wel zien.
@@WouterRenkema ah oke, heel erg bedankt!!
Hoi ik heb nog een vraagje, wanneer mag je bij de boe tabel een x verwaarlozen?
Als je de pH van een oplossing van een zwak zuur of zwakke base berekent, dan mag je x meestal verwaarlozer ten opzichte van de concentratie van het zwakke zuur/zwakke base. Dus bij 0,10 M wordt het dan x^2 / 0,10 = Kz ipv van x^2/(0,10-x) = Kz. Dit komt bijna nooit voor, alleen bij 2022-III vraag 7 deze eeuw.
Als cz/Kz>>100 (of cb/Kb>>100). Oftewel: als de concentratie van het zuur (of de base) gedeeld door de zuurconstante (of baseconstante) veel groter is dan 100.
@@dali7132 Klopt, maar voor de mensen die in paniek raken: verwaarloos hem bij het examen. De kans is heel erg dat ze jullie laten rekenen aan een abc-formule met dit soort rottige getallen.
@@WouterRenkemadus het komt vaker voor dat je de x niet mag verwaarlozen? En dan moet je x dus berekenen met de abc-formule?
@@marcel7655 Nee, dat heb ik nog nooit in een examen gezien, dat je echt de abc-formule moet gebruiken. ik heb al heel wat examens gezien, dus maak je niet druk hierover.
Hoezo kan Cl-36 niet bij de opdracht van massaspectrometrie?
Omdat Cl-36 volgens binas 25 niet voorkomt in de natuur.
ik heb nog een vraagje 😓hoe beantwoord je een vraag op microniveau/macroniveau? wat is het verschil precies?
Macroniveau is als je iets beschrijft als je naar de stof zelf kijkt, bijvoorbeeld als een oplossing troebel wordt ofzo en op microniveau is echt je structuurformule zelf, dat kan je niet zien.
Op microniveau praat je over watermoleculen en op macroniveau over gewoon water. Opletten want als je een term door de war haalt is het gwn fout.
Microniveau is het niveau van moleculen, atomen, ionen etc. Macroniveau is het niveau van stoffen. Dat alcohol in water oplost is macroniveau, op micronieaau zeg je dat ethanolmoleculen -OH groepen bevatten en watermoleculen ook, waardoor ethanolmoleculen en watermoleculen onderling waterstofbruggen kunnen vormen.
@@WouterRenkema super duidelijk, heel erg bedankt!!
Wordt bij de Kb gewoon de pOH gebruikt in plaats van de pH?
Als je met Kb rekent, dan moet je [OH-] weten en om [OH-] te kunnen berekenen, heb je inderdaad de pOH nodig. Succes morgen!
@@WouterRenkema bedankt!
Dat kan, maar als de pH wordt gegeven moet je onthouden dat de pH en de pOH samen 14 zijn. Dus als de pH bijvoorbeeld 7 is en je wilt de POH weten doe je 14-7 = 7. Dat is de pOH.
Is het belangrijk om de abc-formule goed te beheersen voor berekeningen met een evenwicht?
Nee, dat is niet belangrijk. De kans is echt uiterst klein dat dit wordt gevraagd.
@@WouterRenkema Ze hebben al ons vaak genoeg genaaid dit jaar
Handige tip, wanneer je de concentratie van het zuur deelt door de Kz-waarde, en de uitkomst hoger dan 100 is, mag je de x onder de deelstreep wegdenken: dan hoef je de abc-formule niet te gebruiken.
@@maxdoosje3943 Zeker, een hele goede tip!! bedankt voor het delen.
Abc formule staat ook in het wiskunde gedeelte van de Binas, dus geen zorgen
Ik begrijp bij de LD-50 vraag niet waar je uit de tekst haalt of hoe je berekent hoeveel gram 1 blad nou weegt.
In de tekst staat dat het gif 85 massaprocent water bevat, en dus 15 procent andere stof. Dus als je stelt dat 1 blad 1 gram weegt is 0,85 gram water en dus 0,15 gram de andere stof(in dit geval fluor). Hoopt dat t zo wat duidelijker is! Succes met je examen!
Er is 85 % water, dus 15 % vaste stof. Dus per 1,0 gram blad is er 0,15 gram vaste stof. Een deel van die 0,15 gram is fluor., 90x10-6 gram fluor per gram vaste stof. Dus heb je 0,15 gram x 90 x10-6 gram fluor per gram vaste stof aan fluor. Hopelijk maakt dit het duidelijker. Succes straks!
@@DeCoVlog Dank voor het beantwoorden van de vraag, zag ik pas nadat ik zelf een antwoord had getypt! Let er wel op dat die 0,15 gram nog niet fluor is , je moet nog keer die 90x10^-6 gram fluor per gram vaste stof in het blad doen.
@@WouterRenkema top bedankt !!
moeten er bij cis, trans-isomerie minimaal 2 van de 4 groepen die aan het C-atoom van de starre binding zitten hetzelfde zijn of kunnen ze ook allemaal verschillend zijn? Zo ja, hoe weet je dan of het om de cis- of trans variant gaat?
Ze kunnen ook alle 4 verschillend zijn. je hoeft niet te weten hoe je het dan bepaalt, maar Als je bv CHBR=CFCl hebt, dan is de variant waarbij de kleinste groepen/laagste atoomnummers van de zijgroepen (hier H en F) aan dezelfde kant zitten, de cis variant.
@@WouterRenkemaAh oké, bedankt!
dankjulliewel Corné en Wouter. Ik had nog een vraagje: Heeft u nog tips voor het tekenen van een complexere structuur formule?
Meestal komt dit voor een groot deel neer op het overtekenen van stoffen uit binas of de opgave. heb je een voorbeeld van een opgave hierover die je alstig vindt?
Hoe reken je met de pKb en pKz? Hoe reken je met de stookwaarde?
p betekent - log dus pKz is de -olg van Kz. Als de pKz is gegeven en je moet de Kz weten, dan doe je 10^-pKz.
@@WouterRenkema Ah oke top dan begrijp ik het. Bedankt voor de goede uitleg tijdens het examenspreekuur!
14:37 klopt het antwoord niet wat jullie geven de 1,1-difluoretheen hoort 2 Htjes te hebben aan 1 van de kanten ipv F. Best knap een antwoord overnemen van cito en fout overnemen
Sorry, daar is iets mis gegaan met kopiëren. je hebt een hel scherpe blik, gaat vast goed komen morgen!
Ik zat ook al te kijken naar 1,1-difluoretheen en toen ik in de volgende sheet gwn tetrafluoretheen zag, wist ik ook dat hier iets niet klopte.
Met welke bindingshoek moet je rekenen op het examen bij een omringingsgetal 4? De youtube videos hebben het over 109 graden, maar mijn boek zegt 109,5 graden.
dat boeit echt niet, wordt beiden goed gerekend
Je zegtt ongeveer 109 graden, het kan ook bv 107 zijn zoals bij H2O, zo precies hoef je het niet te weten.
Hoe komt u bij het antwoord dat de stof alkenen zijn bij vraag 22 32:44?
Ze vragen naar een klasse van koolstofverbindingen, de msssa van de fragmenten komt overeen met propeen but (1 of 2) een etc, dus CnH2n.
32:32 ik begrijp niet hoe je kan zien dat deze fragmenten tot de alkenen behoren.
Het moet bestaan uit alleen C en H (het hele deeltje was C10H17. De klassen die kent van koolwaterstoffen zijn alkanen (CnH2n+2), alkenen (CnH2n) en alkynen (CnH2n-2). De ga je kijken naar bv de massa van 42 en dan ziet je dat dit past bij C3H6, dus CnH2n, dus alkenen. Hopelijk is het zo duidelijker. Succes morgen!
Moet je weten hoe je de toename van de dikte van een draad kan berekenen bij redox reacties, dit kwam ik tegen in examen vwo 2021-3 opdracht 15
Dit moet je kunnen, maar natuurlijk wel met alle gegevens in die vraag erbij. Dit komt neer op het toepassen van de constante van Faraday in binas 47. Via die 96485 kun je de lading in Coulomb omrekenen naar mol elektronen. In de halfreactie kun je zien dat 2 mol l e- : 1 mol Cu, dus als je het aantal mol elektronen door twee deelt, kom je op het aantal mol Cu en dan kun je verder rekenen.
@@WouterRenkema❤
Bij reactiemechanisme snap ik nog niet waarom er een pijl bij 27:26 de bovenste covalentie bindingen aan de H klapt op het stikstoof atoom, kan je niet direct zeggen dat die covalentie binding klapt op het C atoom?
Daardoor kan het misschien lijken alsof de H-atoom aan de C-atoom zal binden ipv het stikstofatoom.
Deze mogelijkheid staat ook in het correctievoorschrift.
Ik vraag me dan nog af of er een vrij elektronenpaar op de N-atoom (aan de asymmetrische C-atoom) in het eindproduct overblijft/hoort te staan? Weet jij dat?
@@thvb9463 nope, want in de vraag staat dat je de vrije elektronenparen alleen voor de pijl hoeft te tekenen in dit geval. maar normaal moet dat wel idd, want octetregel is in principe niet voldaan (alls ik het niet fout heb)
@@thvb9463 Beide mogelijkheden worden inderdaad goed gerekend. aan dat N-atoom na de pijl komt inderdaad ook een vrij elektronenpaar. De vraag was hier om alleen voor de pijl de niet-bindende paren te tekenen. Dat vrije paartekenen hoeft dus niet na de pijl (maar mag natuurlijk wel).
@@mjommmie In principe als je de pijl bij de bindingen zet zou het duidelijk moeten zijn toch
35:17 deze aminozuur eenheid die anders is is dan toch 276, en niet 277. Want nummer 830 is 276,66.
De eerste 825 basen coderen voor de eerste 825/3=275 aminozuren. De eerste drie basen coderen in beide gevallen voor Ala, dus Als is aminozuur 276. Het aminozuur daarna wordt anders, dat is aminozuur 277. Hopelijk maakt dit het wat duidelijker. Succes straks!
Nee want het aminozuur dat verschilt is idd nummer 230, maar dat groepje aminozuren gaat tot 831. 831 delen door 3 is 277. Wanneer je deelt door 3 moet je natuurlijk wel een heel aantal aminozuren pakken.
@@WouterRenkema Ja en dankjewel voor de snelle reactie!
Hoe werkt de constante van faraday?
De constante van Faraday binas 7 is de lading in Coulomb van 1 mol elektronen. Stel je heb 1 A = 1 C/s en je doet dat 100 s. Dan heb je 100 C. Die 100 C kun je delen door 96485 (de constante van Faraday. Wat daar uit komt is het aantal mol elektronen. Stel de halfreactie is Cu --> Cu2+ 2 e-, dan kun je door het aantal mol elektronen door 2 te delen het aantal mol Cu berekenen. Daarna kun je van mol Cu weer naar gram Cu rekenen.
@@WouterRenkema wat is 1 oos
bedoeld u 100 seconden daarmee?
@@lacroqueta482 Ja, ik bedoel inderdaad 100 s. Zit een beetje te snel te typen in de trein.
34:49 Ik snap niet precies waarom het nummer 277 is. Als de G waar de hele code mee begint, zou ik denken dat de middelste A van het tweede codon nummer 276 2/3 is.
als je deel door 3 en je krijgt er een heel getal uit, is het altijd de 3e base uit het aminozuur. Onthoud die gewoon maar, dan kan je ook meteen bepalen welke base 1/3 of 2/3 is, namelijk base 1 en 2
Mooi dat @davidschut34 je al heeft geholpen. Je kunt het ook zo zien, de eerste 825 basen coderen voor de eerste 825/3=275 aminoznuren. De eerste 3 basen uit de opgave coderen dus voor aminozuur 276 en het tweede groepje van 3 codeert voor aminozuur 277. Succes morgen!
34:12 , waarom zit het verschil tussen de A en de T, 2 basen daarvoor verschillen ze toch ook al? Bij de rode opsine G en bij de groene A
De basen op DNA verschillen inderdaad wel, maar de aminozuren die gecodeerd worden niet. In beide gevallen GCG en GCA ontstaat namelijk alanine.